donderdag 20 december 2018

De mbo-pilot burgerschap en Nederlands

Waarom deze blog?
Het is bijna kerst. Onze laatste blog is van september. Dat is te lang geleden, maar het betekent helemaal niet dat we stilzitten, integendeel! Deze blog gebruiken we om te schrijven over de pilot burgerschap Nederlands in ROC Deltion College in Zwolle. Omdat we zelf mooie ervaringen hebben opgedaan. En omdat we zoveel positieve reacties van de leraren en studenten op Deltion hebben gekregen (en ook van andere ROC's tijdens alle presentaties over dit onderwerp).

Het verhaal van Deltion College
Er is op Deltion College al veel tot stand gebracht. In 2011 zijn we -samen met Stichting Lezen- gestart met het project Vrij lezen in het mbo. Als vanzelf kwamen daar de boeken met levensverhalen van Deltion-studenten bij, opgeschreven door studenten van de Hogeschool Windesheim (zie onze eerdere blog). We hebben een groot deel van de collega's Nederlands geïnterviewd, wat tot een mooie publicatie en veel inzicht in de opvattingen van mbo-docenten Nederlands leidde en nu zijn we gestart met een pilot waarin we de vakken burgerschap en Nederlands hebben samengevoegd tot één vak. Daar verscheen onder andere een artikel over in het tijdschrift Van 12 tot 18.    

Een pilot ter preventie van laaggeletterdheid
Er wordt veel geschreven over het taalonderwijs in ROC's: sinds de invoering van het Referentiekader taal en rekenen staan de examens Nederlands centraal en zijn de lessen Nederlands -noodgedwongen- dikwijls gericht op teaching to the test. Tegelijk neemt het aantal laaggeletterden in Nederland toe en is het niet denkbeeldig dat een aanzienlijke groep daarvan uitstroomt uit ROC's. Geweldige automonteurs, electriciens, verzorgenden en beveiligers die de maatschappij hard nodig heeft, maar die we in de kou laten staan als het gaat om geletterdheid. En die we bovendien onvoldoende kansen bieden om succesvol door te stromen naar het hbo als ze dat willen. Studenten komen niet naar een ROC voor algemene vakken als Nederlands en burgerschap, maar om een beroep te leren. Daarom zijn de uren voor zowel Nederlands als burgerschap dikwijls minimaal.

Een pilot voor betekenisvol burgerschapsonderwijs
Ook over burgerschap in het mbo worden vragen gesteld (Burgerschapsagenda mbo 2017-2021). Dat het onderwijs er verantwoordelijkheid voor draagt dat studenten succesvol participeren in de maatschappij impliceert ook een verantwoordelijkheid voor geletterdheid. Daarnaast leren studenten bij burgerschap nadenken over wat hen maakt tot wie ze zijn en willen worden. Met wie voelen ze zich verbonden en hoe verhouden ze zich tot anderen? Ze leren kritisch denken over de keuzes die ze maken en over opvattingen met betrekking tot discriminatie of vrijheid van meningsuiting. Ook kennis is belangrijk als het gaat om burgerschap. Om te kunnen deelnemen aan de samenleving, moet je ten slotte weten hoe onze democratie of ons rechtssysteem is georganiseerd.

Een pilot? 
Geïnspireerd door het werk van Guthrie & Wigfield (2000), Hirsch (2003), Stahl & Nagy (2006), Rose & Martin (2012), door Richhart (2015) en Didau (2016) en door het DENK!-project dat Hogeschool Windesheim samen met de Hogeschool Utrecht uitvoerde, ontwierpen we een pilot waarin we de lessen Nederlands en burgerschap combineren. Per periode van 10 weken werken we rond een inspirerend burgerschapsthema. Voorbeelden zijn thema's als verzet of over grenzen. In zo'n thema werken we aan de burgerschapsdimensies (politiek-juridische dimensie, economische dimensie, sociaal-maatschappelijke dimensie en identiteitsvorming, vitaal burgerschap) en de burgerschapsdoelen (kritische denkvaardigheden, mensenrechten en sociale veiligheid). Tegelijk werken we aan de taaldoelen: lezen en luisteren, spreken en gesprekken voeren, schrijven en taalverzorging. Langere tijd aan een thema werken heeft als voordeel dat studenten rond zo'n thema aan taal kunnen bouwen. Daardoor wordt het gemakkelijker om te lezen en schrijven dan bij een willekeurig onderwerp dat steeds wisselt.

Werkwijze
De mediatheek stelde per thema een boekenlijst samen met rijke fictie en non-fictie. Er werd voor ieder thema een kast met boeken ingericht. We zetten de burgerschapsdoelen in de ik-vorm. Datzelfde deden we met de doelen uit het Referentiekader. En we bedachten  lesbouwstenen waarmee leraren -afhankelijk van het aantal lesuren voor de vakken Nederlands en burgerschap- zelf lessen konden bouwen. Iedere les start met een actuele burgerschapstekst (uit de krant of van internet) die aansluit bij het thema en die studenten en docent samen lezen. Voor zwakke lezers zijn er digitale scaffolds in de vorm van filmpjes of afbeeldingen. Na het lezen volgt een gesprek of een kleine inspirerende schrijfopdracht die tijdens de les wordt uitgevoerd. Vervolgens is er een 'inzoommoment' waarop wordt nagegaan hoe een alinea nu eigenlijk in elkaar zit of hoe het zit met verbindingswoorden in een zin. Of hoe de Tweede Kamer ook alweer werkt of ons kiesstelsel. Onderdeel van de les is altijd dat studenten lezen in hun zelfgekozen boek bij het thema. En verder werken ze aan -bij het Referentiekader aansluitende- motiverende keuze-opdrachten waarbij ze hun eigen ervaringen met het thema beschrijven of in beeld brengen, in de media op zoek gaan naar voorbeelden van het thema of een digital story ontwerpen rond hun boek. Alles wat ze maken verzamelen ze in een digitaal portfolio.

Wat we hebben geleerd
We zijn nog druk bezig met observaties en met gesprekken met leraren en studenten over wat ze vinden van deze werkwijze. Maar we hebben al wel wat te melden. Bijvoorbeeld dat vrij lezen in de pilot vanzelfsprekend een integraal onderdeel van het programma voor Nederlands is geworden. Vrij lezen is immers ingeroosterd en studenten vinden het heel logisch dat ze lezen over het thema dat centraal staat. Of ze wel of geen opdracht over hun boek willen uitvoeren, mogen ze zelf weten.
We hebben bij veel lessen geobserveerd. En iedere keer valt weer op dat vrij lezen zoveel meer is dan gewoon maar lezen. We zouden iedereen willen aanraden eens te gaan kijken in een groep beveiligers die in uniform aan het lezen is of verpleegkundestudenten, klassen-assistenten of metaalwerkers... In het begin is het niet eenvoudig om studenten tot lezen te motiveren, maar doorzetten leidt in iedere groep tot routine en tot een bijzondere sfeer. Lezen zorgt voor verbinding. Er ontstaat een stilte die zowel door studenten als door docenten als bijzonder wordt ervaren en die alleen af en toe wordt onderbroken door wat geschuif. Elkaar meemaken terwijl je leest, heeft iets intiems, je laat zien in welk boek je geïnteresseerd bent, hoe snel je leest, op welke manier je leest: ben je verdiept in je boek of kijk je telkens even op? Luister je naar muziek of juist niet?

Verder hebben we tijdens de pilot trots gezien. Studenten waren trots op de momenten dat ze er hun portfolio bij pakten en ons toonden wat ze al hadden verzameld. Ze denken actief mee over hoe deze aanpak nog beter kan worden. Ze vertellen dat ze vaker naar het nieuws zijn gaan kijken door de pilot. We hebben leraren horen vertellen hoe ontroerd ze waren door het verhaal van een student die vertelde dat hij zo gepest werd en op een gegeven moment in verzet is gekomen tegen zijn pesters. We hebben een leraar horen zeggen dat ze door het project haar lessen weer leuk is gaan vinden en het nu jammer vindt wanneer er een les uitvalt. En tijdens de discussie naar aanleiding van één van onze lezingen zei een leraar: ik krijg hier kippenvel van. Nu weet ik weer waarom ik in het mbo ben gaan werken.          

Wensen?
Natuurlijk zijn er ook dingen die we moeten verbeteren en bovendien is er nog veel te wensen. We zouden graag een website starten waarop we alle materialen (doelen, opdrachten, boekenlijsten) per thema gaan plaatsen zodat iedereen er gebruik van kan maken. We willen graag samenwerken met Nieuws in de klas. We willen meer thema's uitwerken. Vanochtend nog kwam een leraar met een prachtig thema. Ze zocht naar iets dat juist voor jongens interessant zou kunnen zijn. Ze had het thema Buiten spel bedacht.

Het mbo is een onderwijsvorm met studenten die midden in de samenleving staan en een open blik hebben, met inspirerende leraren die in een soms ingewikkelde context mooi onderwijs tot stand brengen. We zijn zo gaan geloven dat we afhankelijk zijn van traditionele lesmethodes dat we zijn vergeten dat zelf gekozen boeken en authentieke teksten die aansluiten bij de actualiteit onze studenten veel meer brengen dan willekeurig verzamelde teksten in methodes. Dat we zijn vergeten dat er een onuitputtelijke lesmethode voorhanden is met authentieke teksten en een veelheid aan filmpjes die begrip kunnen ondersteunen: het internet. 

Met heel veel dank aan alle Deltion- en andere collega's die meewerken en meedenken:
Lammie Prins, Jannie Gols, Sjili Franken, Ingrid Jongbloed, Nadja Robbers, Esther Ditzel, Annemiek Wermink, Trijnie Strijk, Aileen Derksen, Ilse Geerding, Maarten ter Horst, Sarah van Wijk, Gerda de Jong, Inge Gibson, Johan Groen, Claudia Poelman, Judith Meijer, Beppie van Giessen, Roelinde Post, Gerben Westerhof, Mayasari Steenbergen, Margit Dijk, Kea van de Kamp, Carla Brugman, Jaapjan Vroom, Annemarie Versloot (Collega's Deltion), Peter van Duijvenbode (Stichting Lezen), Sanne Gras (Stadkamer, openbare bibliotheek Zwolle), Marleen Wijnen (Kunst van Lezen), Luuk Kampman (NHL maatschappijleer)