dinsdag 26 november 2019

Taal- en leesonderwijs in het mbo. Het beweegt! (HSN, 2019)

Een mbo-studente (juridische beroepen) heeft na het lezen van 'Judas' een brief geschreven aan Astrid Holleeder waarin ze haar leven met dat van Astrid vergelijkt. Ze schrijft Astrid dat ze er bewondering voor heeft dat ze -ondanks alles- advocate is geworden. Zelf heeft deze studente ook een droom: een studie criminologie volgen. Mbo-studenten schrijven met muziek op de achtergrond aan de hand van 'writing prompts' (eindeloos te vinden op internet). Mbo-studenten die geen genoeg kunnen krijgen van het voorlezen van het boek 'Promille' van Helen Vreeswijk. Een prachtige foto van studenten die in de zon zitten met hun boek ('Het is mooi weer, mogen we vandaag buiten lezen?).

mbo-studenten
Studenten in (de lagere niveaus van) het mbo hebben vaak weinig lees- en schrijfervaring. Tijdens hun schoolloopbaan zijn ze gaan geloven dat taal niet zo hun ding is. En door de methodes en de lessen is Nederlands voor hen een saai vak geworden, een soort wiskunde met strategieën en regels, direct ontleend aan het Referentiekader taal. Onderzoek van Stichting Lezen en Schrijven naar de spreiding van laaggeletterdheid spreekt boekdelen. 34 tot 40% van de hulpkrachten in de schoonmaak, bouw, industrie, productie, landbouw en keuken kan nauwelijks lezen en schrijven. Dat maakt dat zij hun werk moeilijker kunnen doen en dat zij meer risico lopen op bedrijfsongevallen.

Het taal- en leesonderwijs in het mbo leeft. Er wordt van alles uitgeprobeerd om te zorgen voor frequent en betekenisvol lezen en schrijven. Omdat het een misverstand is om te denken dat studenten met een zwakke taalbasis taal leren door regels te oefenen. Omdat we weten dat ze hun taal alleen kunnen ontwikkelen in taalrijke contexten. In de 'mbo-stroom' van de conferentie Het Schoolvak Nederlands (HSN) op 22 en 23 november 2019 in Zwolle zijn veel kleine en grotere successen gedeeld.

vrij lezen op de HSN
Vrij lezen is inmiddels op een groot aantal ROC's ingevoerd (zie ook deze brochure van Stichting Lezen en Kunst van Lezen). Annette Janssen van de bibliotheek Den Bosch en Marlies de Groot van het Koning Willem I college vertellen over hoe ze boeken dichtbij studenten hebben gebracht door overal in het ROC kleine bibliotheken in te richten met voor de verschillende opleidingen op maat gemaakte collecties. Met elke student gaan ze op zoek naar het beslissende boek. Trinske Mijnheer, leraar van Aventus in Apeldoorn (en student van de Master EN op Windesheim), vertelt hoe ze een eerste stap zette door een methodeles te vervangen door het samen met studenten lezen van een boekfragment en hoe ze nu vrij lezen heeft ingevoerd in haar lessen Nederlands.

betekenisvol taalonderwijs op de HSN
Ook Deltion-collega's Mieke Iwema, Francien van Kruistum en Lammie Prins lezen allemaal met hun studenten. Zij zijn op zoek naar de volgende stap. Ze vertellen hoe ze nadenken over schrijfonderwijs. Ze schrijven niet langer alleen 'genreteksten' (mails, formulieren etc.) met studenten, maar proberen te zorgen voor schrijfplezier en schrijfervaring door in te zetten op 'vrij schrijven' en vandaar de stap naar genreteksten te zetten. Ze vertellen ook hoe ze uitproberen of het mogelijk is om langere tijd over een interessant thema te werken. Zo krijgen studenten kans om te bouwen aan taal. Ze hebben er burgerschapsthema's (Vertrek, Over grenzen, Gastvrijheid, Buitenspel etc.) voor gekozen. Samen met andere Deltion-collega's hebben ze een website gemaakt waarin ze die thema's hebben uitgewerkt, compleet met boekenlijsten en opdrachten (http://bit.ly/BNL-Deltion). Onze Vlaamse collega's Kenneth Driesen, Wouter Cambré en Kathleen Leemans vertellen over de nieuwe Vlaamse onderwijsdoelen en hoe ze die bijvoorbeeld proberen te bereiken door assessments of door studenten met meer teksten over één onderwerp te laten werken. In de presentatie van Kees Broekhof van Sardes zien we hoe het lezen van boeken de woordenschat en het leesbegrip vergroot. Ook licht Kees Broekhof de eerste resultaten van de leesmonitor mbo toe.

Buiten de  mbo-stroom zijn ook inspirerende presentaties te vinden, zoals van Hiske Schipper die een site maakte met cabaretfragmenten die in de lessen Nederlands gebruikt kunnen worden. Of Floor van Renssen en Sanne Koetsier die vertellen over schrijven voor de echte online wereld. De tendens van alle presentaties? Natuurlijk willen we de taaldoelen uit het Referentiekader of het Vlaamse onderwijskader bereiken, maar moeten we ze dan ook allemaal expliciet oefenen? Kan dat niet anders? Ja dus!

dilemma's
Over en weer worden documenten en ideeën gedeeld (zie deze padlet.com). En er wordt veel gediscussieerd, want er zijn ook dilemma's.

- Lezen is kwetsbaar. Als een ROC een nieuwe voorzitter van het College van Bestuur krijgt of een nieuwe sectordirecteur kan het zomaar zijn dat lezen minder belangrijk wordt. Als je als leraar  vrij lezen op de agenda wil houden, moet je altijd alert zijn. Vreemd, voor methodes geldt dat nooit.

- We weten dat het voor ROC-studenten van belang is om hun rolmodellen te zien lezen en te horen praten over boeken. Vaak zijn die rolmodellen de docenten van de beroepsgerichte vakken. Hoe betrek je hen bij vrij lezen? Nu is dat vaak onderdeel van de lessen Nederlands.

- Er zijn nog steeds ROC's die zelf geen bibliotheek hebben en waar ook geen goede samenwerking is met de openbare bibliotheek. Dat heeft tot gevolg dat leraren met veel enthousiasme overal boeken vandaan proberen te halen. Toch is het jammer wanneer ROC-studenten veroordeeld zijn tot kringloopboeken.

- Sinds de examens eerder mogen worden afgenomen, is er nog meer discussie over de zogenaamde 'onderhoudsplicht'. Wat doe je met studenten die hun 2F of 3F-examens hebben afgerond, maar hun opleiding nog niet. Op ROC's komt vaak het voorstel (niet van docenten Nederlands) om die studenten een vrijstelling te geven voor Nederlands. Omdat we weten dat lees- en schrijfvaardigheid afnemen als er niet meer wordt gelezen en geschreven, zijn vrijstellingen funest. Maar als je ervoor wilt blijven zorgen dat deze studenten blijven lezen en schrijven, hoe motiveer je ze dan?

- Leraren proberen steeds meer los van de methode Nederlands te werken, maar die methode staat wel op de boekenlijst van studenten. Dat leidt soms tot problemen, omdat studenten -terecht- klagen dat hun boeken niet worden gebruikt. Een belangrijke vraag: waarom hebben mbo-studenten eigenlijk een methode Nederlands met werkboeken en andere oefeningen nodig? Dat heeft het hbo toch ook niet? Waarom niet gewoon een handboek zonder de rest van de methode (bijvoorbeeld het VIA-handboek (Deviant))?

- Leraren proberen samen te werken met leraren van de andere vakken om rijke contexten te creëren voor Nederlands, zoals leraren burgerschap. Dat lukt niet altijd.

-Leraren willen af van 'teaching to the test' en creëren betekenisvolle lessen waarin studenten veel lezen en schrijven. Hoe zorgen ze ervoor dat studenten toch ook hun examens behalen?

-Leraren die het schrijfonderwijs willen intensiveren door studenten meerdere versies van dezelfde teksten te laten schrijven, vragen zich af hoe ze feedback kunnen geven en hoe ze kunnen zorgen voor peerfeedback? Hoe zorgen ze ervoor dat schrijfonderwijs behapbaar blijft?

-Als je niet meer werkt met methodes en werkboeken, hoe zorg je er dan voor dat het werk van studenten wordt vastgelegd? Welke (digitale) portfolio's zijn geschikt en hoe geef je de beoordeling vorm?     

Volgend jaar is de HSN-conferentie in Antwerpen. We hopen opnieuw op mooie bijdragen. Misschien kunnen bovenstaande dilemma's aanknopingspunten bieden.

maandag 4 november 2019

Begrijpend lezen: op weg naar een hoopvolle toekomst

hbo-ers kunnen geen studieboeken meer lezen
Het blijft een hele puzzel hoe we leerlingen onderwijs moeten geven in begrijpend lezen, of het nu gaat om po, sbo, vo, praktijkonderwijs/vso, NT2-taalklassen, mbo of hbo. Basisschoolleerlingen vinden begrijpend lezen vervelend en saai, maar ze worstelen zich met hun leerkrachten -enthousiast aangemoedigd door hun ouders- door de methodes. Waarom? Omdat de toetsscore voor begrijpend lezen (als deel van de Cito eindtoets) een belangrijk element vormt van het schooladvies. In het sbo en in het NT2-onderwijs is vaak nauwelijks aandacht voor begrijpend lezen omdat het te moeilijk wordt gevonden voor leerlingen. In het vo en mbo hoort leesbegrip bij Nederlands: veel verschillende en vaak korte slecht geschreven teksten met veel vragen. En in het hbo moeten studenten het gewoon kunnen. Maar dat valt tegen. We zien dat het voor hbo-studenten steeds moeilijker wordt om hun studiemateriaal te lezen en te begrijpen. Daardoor loopt hun kennisontwikkeling gevaar en dat is behoorlijk alarmerend omdat we er naar streven om een 'kennismaatschappij' te zijn en steeds meer jongeren op te leiden in het hoger onderwijs. Het is bovendien alarmerend omdat leesbegrip een essentiële voorwaarde is voor veilig en zinvol internetgebruik (OECD, 2015).

heel veel aandacht voor leesbegrip 
In plaats van dat we meer zicht krijgen op de oplossing van de begrijpend lezen-puzzel, lijken we juist steeds minder goed te weten wat we ermee aan moeten, getuige de meest recente Pirls (2016) en PISA (2015) resultaten. Overheden en instanties in Nederland en Vlaanderen hebben verontrust gereageerd op de dalende trend van deze beide landen als het gaat om leesbegrip in internationaal perspectief. Zij hebben literatuurstudies besteld en commissies in het leven geroepen die adviezen en actieplannen hebben geformuleerd. In 2019 verscheen een overdaad aan studies en rapporten op dit vlak, gericht op de onderwijspraktijk. Een Nederlandse en een Vlaamse literatuurstudie werden gepubliceerd. De Taalunie formuleerde een gezamenlijk Nederlands-Vlaams actieplan en ook de Onderwijsraden van beide landen (in Nederland in samenwerking met de Raad voor Cultuur) lieten van zich horen. De Vlamingen met 'Sleutels voor effectief begrijpend lezen' en de Nederlanders met het zeer fraaie advies 'Lees! Een oproep tot een leesoffensief'. Dit laatste rapport onderscheidt zich doordat het zich werkelijk durft te distantiëren van de begrijpend leespraktijken in de huidige methodes. Deze worden neergezet als onderdeel van het probleem omdat zij aansturen op oppervlakkig lezen door het accent niet te leggen op inhouden, maar op het beantwoorden van vragen. Begrijpend lezen wordt dan een oppervlakkig verschijnsel, gericht op het efficiënt vinden van antwoorden op de gestelde vragen, onafhankelijk van de inhoud en zeggingskracht van de tekst die bovendien vaak een zeer magere communicatieve en talige kwaliteit heeft. Deze hausse aan studies en adviezen heeft geleid tot een veelheid aan conferenties en studiedagen met titels als Begrijpend lezen: lezen in het digitale tijdperk, Begrijpend lezen nieuwe stijl, Hoera lezen! kansen en uitdagingen voor begrijpend lezen, Het einde van het vak begrijpend lezen!, En nu?grip op begrijpend lezen.    

in de klas is niets veranderd
Kansen genoeg, maar in de klas is er nog niet veel veranderd. Een tijd lang leek Nieuwsbegrip de oplossing. Actuele teksten, eenvoudig voor zwakke lezers en moeilijker voor betere. Maar nee, toch niet het ei van Columbus op de lange termijn. Sinds kort is close reading een trend (in een vorige blog voorspelden we dat close reading ingelijfd zou gaan worden door een methode en dat is inderdaad gebeurd https://youtu.be/lJNUo9nipu0). Maar ook daarover horen we leraren al aarzelend verzuchten dat het toch niet helemaal is wat het zou moeten zijn. Hoe het komt dat methodes niet werken? Omdat de noodzaak tot lezen ontbreekt. Teksten moeten vanuit het niets worden gelezen. Zonder echte interessante context. En omdat de focus toch altijd weer instrumenteel wordt: strategieën, fasen, vragen.  

hoe moet het dan wel? 
Hoe moet het dan wel? De basis voor succesvol begrijpend lezen is de ontwikkeling van verbonden kennis, de vorming van rijke mentale netwerken. Die kennisbasis ontstaat niet door het lezen van losse teksten over telkens nieuwe onderwerpen, maar door langere tijd te lezen, te schrijven en te denken over interessante thema’s. Een eerste stap in succesvol onderwijs in leesbegrip is iedere dag minimaal 20 minuten voorlezen in een niet te eenvoudig prachtig boek dat gaat over een thema dat in de klas aan bod is. Daarbij lezen de leerlingen iedere dag minimaal 30 minuten in een zelfgekozen boek. Zorg dat er boeken voorhanden zijn over het thema waaruit ze óók kunnen kiezen. Observeer de leerlingen tijdens het lezen en luisteren en help kinderen die moeite hebben zich te concentreren door een geschikter boek aan te dragen of door Yoleo/luisterboeken aan te bieden. Een volgende stap is het werken met actuele tekstsets (het liefst ook passend bij het thema) (zie een vorige blog) waarbij je als leraar met leerlingen nadenkt over de inhoud van de tekst, over wat leerlingen vinden van het onderwerp, wat de verschillen zijn tussen teksten, over of het wel klopt wat er staat. Er worden gesprekken gevoerd en leerlingen schrijven over het thema. Waar de tijd vandaan moet komen? Schaf de methodes voor leesbegrip en voortgezet technisch lezen af en gebruik het bespaarde geld voor samenwerking met de Bibliotheek op School en voor de aanschaf van heel veel mooie boeken.        

Curriculum.nu
Studies, conferenties en adviezen zijn nog vrijblijvend en vaak te weinig concreet om in de klas handen en voeten aan te kunnen geven aan beter leesonderwijs. Daarom is het van groot belang dat er ook in het overheidsbeleid concrete formuleringen komen en mogelijkheden om de benodigde veranderingen te faciliteren en tot stand te brengen. De plannen van Curriculum.nu vormen daarvoor in onze ogen een goede aanzet. Er staat expliciet in benoemd dat leerlingen werken aan een taalbasis, dat ze rijke teksten lezen 'die inhoudelijk samenhangen, een uitdagende inhoud hebben en van goede taalkwaliteit zijn. Zo kunnen ze (leerlingen) hun kennis van de wereld, hun taalkennis en hun woordenschat uitbreiden.' Er wordt bovendien benadrukt dat 'er in alle fasen van het primair en voortgezet onderwijs aandacht is voor leesmotivatie en literaire competentie. Zo krijgen alle leerlingen de kans om lezers te worden en te blijven. Leerlingen verkennen verschillende situaties en maken kennis met personages uit verschillende werelden, culturen en perioden. Ze leren verschillende perspectieven innemen en hun eigen standpunten en oordelen ter discussie stellen.' Wij zijn hoopvol gestemd over een toekomst waarin dit praktijk wordt en onderzoeken al langere tijd in het primair onderwijs, het vo, het mbo en hbo hoe wij hierbij op een betekenisvolle wijze kunnen aansluiten (zie bijvoorbeeld onze eerdere FOCUS op begrip-blogs  (blog 1 en blog 2) en onze eerdere blog over de pilot Nederlands en burgerschap in het mbo).   


·