donderdag 15 december 2022

De zachte kant van leesbegrip

Uitgepraat over leesbegrip?

Weer een blog over leesbegrip. Zijn we er zo langzamerhand niet eens over uitgepraat? We weten toch precies wat er moet veranderen? De PIRLS- en PISA-cijfers spreken immers voor zich. Op iedere basisschool wordt erover nagedacht en bovendien hoeven leerkrachten het onderwijs in leesbegrip niet in hun eentje te veranderen. Overal krijgen ze reddingsboeien aangereikt: stappenplannen, pijlers, methodes en bedrijfjes die zich net allemaal weer een beetje anders profileren, radio-spots waarin we horen dat je in tien weken kunt leren begrijpend lezen. Leesbegrip is booming business geworden. We gaan de goede kant op met ons leesbegripsonderwijs. De Onderwijsinspectie slaat dan nog wel even alarm, maar we zijn uitstekend bezig. Laat straks die nieuwe internationale rankings maar komen. Toch?

Een aarzelende blog

Dit wordt een aarzelende blog, een blog over de andere kant van het begrijpen van teksten, de zachte kant. Want hoe vaker we op scholen komen en hoe meer leraren we spreken, hoe meer we ervan overtuigd raken dat ook die zachte kant bestaat. Een kant die je niet kunt vangen in stappenplannen en pijlers, waarvoor misschien niet eens altijd taal bestaat. De aanleiding voor deze blog is een telefoongesprek dat we samen hadden op een vroege dinsdagochtend. Je zou het misschien niet zeggen, maar de meeste van onze blogs ontstaan op vroege dinsdagochtenden. Tijdens zo'n gesprek dat op allerlei plekken en in de meest vreemde situaties kan plaatsvinden (in een winkelcentrum, tijdens het bakken van een taart of ergens in een gang in Windesheim) begrijpen we ineens iets wat we daarvoor niet begrepen. Zo ook op deze dinsdagochtend.      

Focus op een sbo-school

Ons gesprek ging over een bezoek aan een sbo-school. Een school vol zwakke lezers. Een school waar twee leraren zich afvroegen of Focus in hun klassen zou kunnen werken. Een school waar twee leraren gewoon maar zijn begonnen. Iedere dag een half uur mooie kinderenboeken voorlezen rond het wereldoriëntatiethema. Die twee leraren zijn gaan begrijpen wat rijke taal is, ze zijn boeken met rijke taal gaan zoeken, boeken waar ze blij van werden, die misschien moeilijk waren voor hun leerlingen, maar die ze toch graag samen met hen wilden beleven omdat ze zo mooi zijn. Die boeken zijn ze aan leerlingen gaan voorlezen en ze hebben regelmatig één vraag gesteld: wat vond je mooi?  Ze hebben gewacht welke antwoorden er kwamen en ze hebben steeds opnieuw doorgevraagd. Tegelijkertijd zijn ze heel goed gaan kijken naar wat er in hun klassen gebeurde. 

Er ontstaan prachtige gesprekken aan de hand van zo'n simpele vraag. Dat komt misschien wel omdat leerlingen weten dat er geen antwoord is dat we verwachten. Ze mogen zeggen wat ze willen.

'De groepsdynamiek is veranderd. Minder competitief. Kinderen luisteren naar elkaar, zijn geïnteresseerd in wat de ander te zeggen heeft. Soms praten ze nog over 'wat is er mooi' als de pauze begint en ze de deur van de klas uitlopen.' 

Kinderen hebben meer taal gekregen om hun emoties te uiten. De boeken die we voorlezen geven daar ook mooie aanleidingen voor. 

Ik merk dat ik woorden en begrippen uit ons voorleesboek vanzelf ga gebruiken gedurende de dag. En mijn leerlingen doen dat ook.

Ralfi met gedichten

Wat deze twee leraren ook zijn gaan doen? Geen Ralfi-lezen meer voor zwakke lezers, maar iedere week een prachtig gedicht (minstens 100 woorden) zoeken bij het thema, en dan met de hele klas (in koor/in tweetallen) iedere dag oefenen voor de uitvoering ervan (Faver, 2008). Alle leerlingen dragen hetzelfde gedicht gedurende de week een keer voor voor de klas. De zwakste lezers pas op vrijdag. 

'De kinderen vinden het fantastisch om elke dag met een gedicht bezig zijn. Eén van mijn meest taalzwakke leerlingen vroeg: juf, mag ik erover tekenen?'

Op zoek naar verhalen

Op deze school gebeurde iets wat kleiner is dan we verwachtten en tegelijk groter. Het zijn kleine gebeurtenissen -een zinnetje, een observatie- met grote opbrengsten. We zien dat vaker. Bijna na iedere lezing komen er leraren naar ons toe die graag willen vertellen wat voor moois er in hun klas is gebeurd nadat ze zijn begonnen met Focus. Hoe zit dat? In ons boek Rijke Taal schrijven we dat we ontdekten dat leesmotivatie in wezen geen didactisch, maar een pedagogisch begrip is. Je kunt leerlingen alleen motiveren voor lezen door ze te kennen, niet door de ene na de andere leesmotivatietip toe te passen. En samen met deze school hebben we geleerd dat er nog iets bij komt. Je kunt leerlingen alleen motiveren voor lezen als je zelf geraakt wordt door boeken, als je gaat zien dat lezen iets teweeg brengt in je klas, als je gelooft in wat je doet, als je de verhalen weet te vertellen over hoe je leerlingen reageren op boeken. Het gaat niet om een format of een frame. Het is juist heel persoonlijk. Iedereen wordt op een andere manier geraakt: de een door humor, de ander door emoties of door verhalen die andere werelden tot leven brengen. Het is een groeiproces; leerlingen krijgen steeds meer taal tot hun beschikking om te vertellen wat hen raakt. Hoe meer kinderen voorgelezen worden, hoe makkelijker het wordt om te praten over teksten. 

Niet alleen leesmotivatie is een pedagogisch begrip, maar ook leesbegrip. Je beleeft samen met je leerlingen de verhalen in de prachtigste kinderboeken en samen denk je daarover na met respect en interesse voor ieders eigen invalshoek. Goed onderwijs in leesbegrip heeft alles te maken met je eigen ontwikkeling als leraar in het zoeken en omgaan met rijke teksten, rijke thema's, rijke vragen. Kun je vertellen waarom je juist deze tekst hebt gekozen, deze vraag hebt gesteld? Raken die teksten, die thema's en die vragen jouzelf? Ben je werkelijk benieuwd naar wat leerlingen je te vertellen hebben over wat ze mooi vinden en wat voor nieuws hebben geleerd? 

De zachte kant van leesbegrip

Onderwijs in leesbegrip is vele malen meer dan een stappenplan. Er is een zachte kant, de kant waarvoor de woorden niet gemakkelijk zijn te vinden, de sociaal-emotionele kant, de kant waarmee de taal- en begripsontwikkeling van je leerlingen staat of valt. De kant die tijd vraagt en het vermogen tot verwondering. Tijd voor de ontwikkeling van leerlingen, maar ook voor je eigen ontwikkeling. In een eerdere blog schreven we over the curse of the familiar (de gedachte dat leraren weten wat ze zouden moeten veranderen, maar het niet doen omdat de oude werkwijze een gewoonte is geworden). Die blog heeft alles te maken met deze. 

Misschien ben je alleen in staat te veranderen als je de kans krijgt je een verandering eigen te maken en te ondervinden dat die wezenlijk bij je past. Dat doe je door in je hoofd verhalen te verzamelen: de verhalen over wat je zelf ervaart en over wat je ziet gebeuren bij je leerlingen. Laten we op school op zoek gaan naar elkaars verhalen, want uiteindelijk zijn het die verhalen die ons leren over goed (leesbegrips)onderwijs.

Met dank aan Lisette Timmerman en Marinka de Jong van Het Speelwerk in Zwolle


donderdag 6 oktober 2022

Voorlezen als basis voor leesbegrip

Voorlezen, basis voor begrip

Tijdens lezingen praten we vaak over voorlezen of vrij lezen. Regelmatig zeggen leraren nadat ze onze lezing hebben beluisterd: 'wij doen dat eigenlijk allemaal al, wij lezen al iedere dag voor'. En op veel scholen is dat ook zo. Toch zou je je moeten blijven afvragen of dat wat je doet op school werkelijk kwaliteit heeft. Deze blog gaat over voorlezen met kwaliteit.


Als je op de site van Stichting Lezen 'voorlezen' intypt, verschijnen er heel wat hits. We weten natuurlijk al decennia dat voorlezen belangrijk is. Het gros van die hits gaat over het voorlezen aan jonge kinderen. Als ouders thuis dagelijks voorlezen, heeft dat een enorme impact op de taalontwikkeling, maar ook op de sociaal-emotionele ontwikkeling, de verbeelding of zelfs de rekenontwikkeling van hun kinderen. Als leraren op school jonge kinderen dagelijks en herhaald voorlezen, geldt datzelfde. Zo kunnen ze voor taalzwakke leerlingen het geringe taalaanbod van thuis compenseren. Over het voorlezen aan oudere leerlingen is veel minder te vinden. Hoewel we weten dat voorlezen effectief blijft, ook als kinderen ouder worden, zien we dat het dan afneemt, (Monitor Bibliotheek op School, 2019). Dagelijks voorlezen is van belang in alle basisschool-groepen en zelfs in het voortgezet onderwijs!


In onze handleiding Focus op Begrip (aanpak begrijpend lezen) vragen we op een nieuwe manier aandacht voor voorlezen. We zien het voorlezen van hele boeken als een volwaardig onderdeel van een aanpak voor leesbegrip. Dat is goed nieuws, want voorlezen is relatief eenvoudig en het is fijn om te weten dat je een grote stap kunt zetten in het vernieuwen van je onderwijs in leesbegrip door te gaan voorlezen.


Waarom is voorlezen zo belangrijk voor begrip? Voorlezen brengt kinderen in contact met rijke taal en kennis. Hoe groter je taal- en kennisbasis, hoe rijker de mentale modellen die je ontwikkelt en hoe gemakkelijker je teksten zult kunnen begrijpen (Kintsch, 1988, 1998; McCarthy & McNamara, 2021; Alexander et al., 1994; Hwang, 2019). Die taal- en kennisbasis vergroot je door rijke boeken voor te lezen. Dat moeten er minstens twee zijn over hetzelfde thema als je werkelijk de taal- en leesontwikkeling wilt bevorderen. Als je die beide boeken laat aansluiten op je wereldoriëntatie-thema zorg je voor nog meer taal- en leesontwikkeling. Door te luisteren naar verhalende boeken die ze zelf nog niet kunnen lezen, bied je leerlingen veel rijkere taal dan ze normaliter tegen zullen komen op school. Als je twee boeken bij een thema voorleest, creëer je een gemeenschappelijke basis voor taalontwikkeling en begripsontwikkeling voor dat thema. Daarnaast is het zo dat leerlingen door voorlezen hun concentratie en uithoudingsvermogen trainen zodat ze gemakkelijker langere teksten kunnen lezen (Newkirk, 2012, Onderwijsraad en Raad voor Cultuur, 2019).


Voorwaarden

Als je voorlezen wilt inzetten als basis voor leesbegrip, moet dat wel aan een aantal voorwaarden voldoen:


1. Lees iedere dag minimaal 20 minuten voor, liefst 30 minuten. Zo ontstaat een voorleesroutine.


2. Lees 'gewoon' voor. Dat wil zeggen dat je leerlingen meeneemt in het verhaal en dat je het voorlezen niet onderbreekt door aandacht te vragen voor het uiterlijk van het boek, de auteur of allerlei details. Leg geen losse woorden uit, alleen als je er echt niet omheen kunt vanwege tekenen van massaal onbegrip in de klas. Als je afbeeldingen wilt laten zien, beeld ze dan af op het digibord, maar loop niet rond met het boek. Ook speel je geen toneel tijdens het voorlezen. Je zorgt ervoor dat leerlingen het verhaal met aandacht kunnen volgen.


3. Kies een voorleesboek zorgvuldig. Het gaat om boeken met rijke taal die leerlingen zelf niet zo snel kiezen, gewoon omdat ze sneller vallen voor een serieboek of een bekende auteur. Lees een boek altijd eerst zelf voor je beslist of het een goed voorleesboek kan zijn. Je hoeft het niet van kaft tot kaft te lezen, maar je moet wel zeker weten dat het past bij je klas en dat het fijn voorleest. Op leesbevordering in de klas.nl vind je ieder jaar een lijst met topboeken voor in de klas waar veel fijne voorleesboeken tussen staan.


4. Kies het moment van voorlezen zorgvuldig. Prima om tijdens het fruit eten of tijdens de lunch voor te lezen als je samen met je leerlingen helemaal in een boek zit, maar dat is extra. Je loopt immers het risico dat de helft van de leerlingen met iets anders bezig is. Het echte voorlezen is altijd ingeroosterd. Het is een volwaardige lesactiviteit.


5. Wil je echt impact hebben op leesbegrip, verdiep dan je wereldoriëntatiethema's met voorleesboeken. Probeer twee hele boeken voor te lezen per themaperiode (van 6-8 weken) (Block et al, 2009; Merga & Ledger, 2018; Westbrook et al., 2019)). Op leesbevorderingindeklas.nl vind je boeken geordend op thema.


6. Het denken over boeken verrijkt de taalontwikkeling. Ga met de klas in gesprek over het boek aan de hand van een eenvoudige rijke vraag. Kies één vraag per keer, niet meer. Niet de vraag zelf is belangrijk, maar de mogelijkheden die zo'n vraag biedt voor een gesprek. Als je leerlingen vraagt: 'wat vond je mooi in het gedeelte dat ik heb voorgelezen' en je vraagt door, kan er een grote rijkdom aan antwoorden komen. Andere vragen: heb je iets nieuws geleerd? Zou jij dezelfde keuzes maken als ..... (een personage)? Zou jij bevriend kunnen zijn met .... (een personage)?


7. Observeer je klas tijdens het voorlezen. Pas dan kun je zien of wat je doet kwaliteit heeft. Zonder kwaliteit geen taalontwikkeling. Ga in de klassen kijken tijdens het voorlezen en gebruik een observatielijst (zie het eind van deze blog).


8. Leerlingen onthouden nog meer woorden als ze die kunnen uitspreken. Beeld daarom af een toe een pagina uit het voorleesboek af op het digibord en lees die samen met de leerlingen hardop (bijvoorbeeld in koor) of deel kopieën uit die je leerlingen in duo's hardop laat lezen (Westbrook et al., 2018).


En als het niet lukt?

Soms zijn klassen minder gemotiveerd voor voorlezen of individuele leerlingen kunnen zich niet concentreren, misschien omdat ze het verhaal niet begrijpen, bijvoorbeeld omdat ze anderstalig zijn. Wat doe je dan?


ondersteuning bij weinig motivatie en concentratie

-Kies samen met de leerlingen een voorleesboek. Zorg dat je een paar mogelijke voorleesboeken hebt, bespreek de inhoud met de leerlingen en laat ze een keuze maken. Als er geen concensus is, ga dan voor de keuze van de minst gemotiveerde leerlingen.

-Bespreek samen wat leerlingen helpt om zich te concentreren tijdens het voorlezen. Vinden ze het fijn om te tekenen? Welke afspraken gelden dan? Kiezen ze voor een bepaald tijdstip? Vinden ze het prettig om de voorleestijd op te bouwen, van tien naar vijftien naar twintig minuten?

-Kies een spannend boek of een boek dat echt gebeurd is dat leerlingen wel moet boeien.

-Start met voorlezen in het eerste boek van een serie zodat leerlingen nieuwsgierig worden naar hoe het verder gaat.

-Laat eventuele illustraties zien op het digibord. Loop niet rond met het boek, dat leidt erg af.

-Als er erg weinig aandacht is, probeer dan eens of het helpt wanneer iedere leerling een eigen exemplaar van het voorleesboek heeft en wissel het voorlezen af met het zelf stillezen of het in tweetallen hardop lezen van een pagina.

-Lees bij weinig aandacht voor in kleine groepen.


scaffolding bij weinig begrip

-Als leerlingen moeilijk tot begrip komen, kies dan in eerste instantie voor boeken waarin veel handelingen/avonturen plaatsvinden en waarin minder aandacht is voor bespiegelingen of natuurbeschrijvingen. Serieboeken kunnen helpen bij begrip omdat de context en de personages steeds terugkomen. Bij leerlingen die nog heel weinig Nederlands kennen, kun je helemaal in het begin kiezen voor het herhaald voorlezen van prentenboeken, maar zorg wel voor rijke tekst en 'leeftijdsloze' verhalen die ook interessant kunnen zijn voor oudere leerlingen, bijvoorbeeld de Kikker-boeken van Max Velthuijs. Op leesbevorderingindeklas.nl vind je prentenboeken voor oudere leerlingen (die soms geschikt kunnen zijn). Gewoon even 'prentenboeken' intypen.

-Vertel vóór het voorlezen de strekking van het boek zonder de clou te verraden. Introduceer de personages. Laat illustraties met de personages zien op het digibord of als er een film is, de personages uit de film. Laat ook met behulp van illustraties zien waar het verhaal zich afspeelt. Kom niet in de verleiding om losse woorden uit te leggen. Doe dat alleen als het echt niet anders kan.

-Vat voorafgaand aan een voorleessessie de gebeurtenissen van de vorige dag kort samen en vertel in een paar zinnen wat de leerlingen deze keer kunnen verwachten.

-Tijdens het voorlezen kunnen illustraties worden getoond op het digibord.

-Zorg dat er een luisterboek beschikbaar is, zodat voorgelezen fragmenten na afloop of voorafgaand aan een voorleessessie kunnen beluisteren. Als leerlingen graag hetzelfde boek tijdens het stillezen willen beluisteren en zich vervolgens nog steeds kunnen concentreren tijdens het voorlezen, is daar niets op tegen. Herhaling zorgt voor taalontwikkeling.

-Bekijk samen met de leerlingen de film bij het boek. Voorafgaand aan het lezen kun je stukjes uit de film bekijken die passen bij het fragment dat je voorleest. Na het lezen van het boek kun je de hele film bekijken. Dat kun je beter niet van tevoren doen, want de gebeurtenissen in de film zijn soms anders dan in het boek. Het kan voor verwarring zorgen als je de film voorafgaand aan het boek bekijkt.

-Zorg ervoor dat leerlingen tijdens een gesprek over het voorgelezen fragment mogen overleggen in hun moedertaal.


masterclasses voorlezen

Alleen als voorlezen kwaliteit heeft, draagt het bij aan begrip. In deze gloednieuwe masterclasses voorlezen (van dpgmedia) wordt toegelicht hoe je voorleeskwaliteit kunt bereiken en, waar nodig, vergroten.


Als je de voorleeskwaliteit bij jou op school wilt bekijken, gebruik dan deze observatielijst. Voor het onderdeel scaffolding geldt dat dat alleen van toepassing is in groepen met taalzwakke of anderstalige leerlingen en dat niet alle punten aan bod hoeven komen. Het is niet bedoeld als afvinklijstje.


Wil je met ons meedenken over goed taal- en leesonderwijs, volg onze Master Expert taal/dyslexie of Expert nieuwkomers en culturele diversiteit. Je kunt ook kiezen voor losse modules (bijvoorbeeld decoderen/vloeiend lezen, leesbegrip, schrijven).