woensdag 19 september 2018

Moeilijke teksten scaffolden met ICT



Wat is scaffolding? 
In onze vorige blog (Gaan leerlingen beter begrijpend lezen door close reading) schreven we over het begrijpen van moeilijke non-fictie teksten: ‘Er is geen sprake van het verarmen van teksten voor zwakkere leerlingen [...]. Er is wel scaffolding (met ICT) zodat alle leerlingen moeilijke teksten kunnen lezen en begrijpen.’  Maar hoe ziet dat er eigenlijk uit, scaffolding met ICT? Even terugblikkend op de vorige blog: voor de ontwikkeling van leesbegrip zouden leerlingen (het liefst binnen thema’s) relatief moeilijke niet verarmde non-fictie teksten moeten lezen (uit de krant of van internet) en daarover praten en schrijven. Maar niet alle leerlingen begrijpen zo’n tekst zomaar. Scaffolding is een manier om hen te ondersteunen. Onder scaffolding verstaan we het tijdelijk bouwen van steigers die als ze niet meer nodig zijn weer worden afgebroken (Gibbons, 2013). 

Het omgaan met moeilijke teksten
Hoe wordt in de praktijk omgegaan met het lezen van non-fictie teksten? Voorafgaand aan het lezen van teksten worden dikwijls moeilijke woorden die in de tekst voorkomen, besproken. Dat leidt niet tot meer begrip. Tijdens de gesprekken over losse woorden raakt de tekst zelf nogal eens uit het zicht. Bovendien heeft het niet voor ieder moeilijk woord in een tekst zin dat te verduidelijken. 

Feitelijke begrippen zoals vulkaan of osmose kunnen weliswaar worden uitgelegd, maar een uitleg in woorden zal nooit tot een complete mentale representatie leiden van de betekenis van deze begrippen. Plaatjes, filmpjes, virtual reality, simulaties en proefjes dragen daar meer aan bij. Vermijd voorafgaand aan de tekst het uitleggen van losse woorden. Als leerlingen de woorden nog niet kennen, dan neemt de uitleg ruimte in beslag in hun verbale werkgeheugen. En dat is ruimte die niet gebruikt kan worden voor het tot stand brengen van leesbegrip. Het blijkt ook moeilijk om definities van woorden/ begrippen waar je weinig associaties bij hebt, daadwerkelijk te gebruiken in het begrijpen van tekst. Een korte uitleg/definitie leidt alleen tot een voor leesbegrip voldoende rijke integratie van kennis als er al veel kennis en woordenschat aanwezig was. Leerlingen met een rijke woordenschat profiteren dan ook meer van definities dan leerlingen met een zwakke woordenschat (Nagy & Townsend, 2012). Bovendien zijn heel veel woorden onmogelijk los van hun context te verduidelijken, omdat ze zoveel betekenisnuances kennen en omdat het om abstracte begrippen gaat, zoals ontegenzeggelijk of daarentegen. Die leer je alleen begrijpen door te lezen. En dan zijn er ook nog woorden die worden uitgelegd terwijl daar geen enkele noodzaak voor is omdat ze zo hoogfrequent voorkomen dat alle leerlingen die in het dagelijks taalgebruik wel leren (Beck, MCKeown & Kucan, 2002; Didau, 2016)

Vaak wordt voorafgaand aan het lezen van een tekst in een klassengesprek voorkennis geactiveerd. Dat is dan meestal wel de voorkennis van leerlingen met een grote ervarings- en taalbasis. Taalzwakke leerlingen leren er weinig van omdat de door hun mede-leerlingen gegeven informatie te fragmentarisch en te oppervlakkig is. 

De tekst wordt vervolgens hardop gelezen door de leerlingen die één voor één een leesbeurt krijgen. Maar onvoorbereid hardop lezen leidt tot onnodige spanning bij zwakke leerlingen, zij zijn meer bezig met wanneer ze de beurt krijgen dan met de inhoud van een tekst. Bovendien wordt door de verschillende manieren waarop leerlingen lezen de strekking van de tekst onduidelijk. Na één keer lezen begrijpen bovendien alleen de goed presterende leerlingen de tekst. 


Moeilijke teksten scaffolden met ICT 
Scaffolding kan taalzwakke leerlingen of leerlingen die het Nederlands als tweede taal leren, helpen om een tekst te begrijpen. Wat zijn kenmerken van scaffolding met ICT gericht op het begrijpen van moeilijke teksten?

-Scaffolding met ICT voor leerlingen die teksten moeilijk vinden, is niet gericht op het uitleggen van losse woorden, maar op het verduidelijken van de strekking van een tekst.

-Scaffolding met ICT bij moeilijke teksten is er niet op gericht voorkennis te activeren, maar kennis aan te brengen. Natuurlijk kunnen leerlingen die veel over een onderwerp weten daarbij worden ingeschakeld.

-Bij visuele scaffolding met ICT wordt de strekking van een tekst gevisualiseerd en vooraf met leerlingen besproken. Visuele scaffolds belasten het verbale werkgeheugen niet en kunnen leiden tot rijke kennisintegratie die voldoende wendbaar is om te gebruiken voor het begrijpen van teksten.

-Naast visuele scaffolds kunnen auditieve scaffolds (luisterbestanden) gebruikt worden die goed bij de tekst passen. Uiteraard belasten luisterbestanden het verbale werkgeheugen. Zij doen dit echter in mindere mate dan losse woorden met hun definities, omdat een goed luisterbestand een soort verhaal is. Menselijke hersenen zijn geschikter voor het onthouden van verhalen dan voor het onthouden van losse definities.                                                 

-Een speciale vorm van scaffolding is het gebruik van vertaalmachines om anderstalige leerlingen een impressie te geven van de betekenis van de tekst met behulp van hun eigen taal. Door het toepassen van Artificiële Intelligentie-principes neemt de kwaliteit van deze vertaalmachines de laatste tijd toe. 

-Scaffolding kan ook plaatsvinden door leerlingen vóór het lezen van een tekst te vragen (digitaal) te reageren op scaffolds/achtergrondkennis gerelateerd aan de te lezen tekst. Een leraar kan vragen stellen als 'Bekijk dit filmpje. Leer je iets nieuws over het thema?' 'Bekijk deze foto. Beschrijf wat je allemaal ziet.' In een enkel geval kunnen serious games/simulaties dienen als scaffold voor de te lezen tekst. 


-Bij de presentatie van een tekst na de scaffolding lezen (de taalzwakke) leerlingen die niet zelfstandig, ze lezen hooguit mee in de tekst. De leraar leest voor en neemt leerlingen zo mee in de tekst. Wanneer die te lang is, vat hij of zij gedeeltes van de tekst samen en leest alleen het belangrijkste deel voor. Tijdens het voorlezen verduidelijkt hij moeilijke begrippen  en integreert zijn uitleg in de lopende tekst zonder in te gaan op afzonderlijke woorden. De verhaallijn mag niet verstoord worden door deze uitleg. Zo kan iedere leerling de tekst blijven volgen. ICT kan daarna worden ingezet zodat taalzwakke leerlingen een tekst kunnen herhalen. Herhaling is een belangrijke vorm van scaffolding. 

De praktijk
In de praktijk kan scaffolding met ICT er als volgt uitzien:

- Voorafgaand aan het lezen van een tekst wordt beeldmateriaal gebruikt om  om de context te verduidelijken. Voorbeelden van visuele scaffolds zijn: foto's (bijvoorbeeld via Google Afbeeldingen), videofilmpjes (bijvoorbeeld Klokhuis, (Jeugd)journaal, Schooltv, Geschiedenis online etc.) filmfragmenten, infographics, tabellen, grafieken en virtual reality. De voor een tekst benodigde middelen worden samengebracht in bijvoorbeeld een PowerPoint of een Padlet.

-In powerpoint-dia’s kunnen de elementen uit een tekst vóór het lezen gevisualiseerd en toegelicht worden. Personages uit de tekst kunnen toegankelijker worden gemaakt met spreekwolkjes, gebeurtenissen met een prikkelende vraag. De dia's worden voorafgaand aan het lezen van de tekst besproken. Hiernaast is een gedeelte van een scaffold voor een tekst over de vrede van Munster te zien en daarboven een scaffold voor een tekst over koning Willem-Alexander en zijn gezin die werd gemaakt op een AZC-school.      

-Voorbeelden van luisterbestanden zijn (fragmenten uit) luisterboeken, radioprogramma's of podcasts.

-De leraar zorgt ervoor dat hij of zij de voorgelezen tekst inspreekt. Zwakke leerlingen kunnen de tekst voorafgaand aan de les al beluisteren. Het ingesproken bestandje kan bijvoorbeeld per mail of app naar huis gestuurd worden of naar de eigen telefoon van de leerling. Na afloop van de les kunnen leerlingen die dat nodig hebben de tekst nogmaals beluisteren.

-Vertaalmachines die kunnen worden gebruikt, zijn Google Translate of Deepl. Ook kan gebruik worden gemaakt van e-readers die vaak het voordeel hebben dat ze een eenvoudig benaderbaar woordenboek hebben. Vaak kunnen ook pdf's gelezen worden op de e-reader. 

-Voorbeelden van interactieve software waarmee de inhoud van teksten kan worden voorbereid zijn PadletVoicethread en Flipgrid.

Als leerlingen de tekst grotendeels begrijpen en al meerdere keren gehoord hebben, dan kan kan de tekst (met de taalzwakke leerlingen) in koor gelezen worden. Hardop lezen lijkt het leereffect te versterken (Forrin & MacLeod, 2017). Pas wanneer alle leerlingen de tekst begrijpen, is het zinvol erover in gesprek te gaan of er interessante (samenwerkings-)opdrachten bij te geven.