Waarom
een boek?
Het schrijven van onze blog heeft het ons de afgelopen jaren mogelijk gemaakt om op basis van literatuur, praktijkvragen en praktijkervaringen onze ideeën over taalonderwijs op een rijtje te zetten en aan te scherpen. Daarbij gaat veel dank uit naar jullie, onze lezers. Jullie hebben ons geholpen door de blog te lezen en door jullie interesse daarvoor te laten blijken. Ook hebben jullie ons geholpen met vragen en ervaringen die ons vaak bereikten tijdens lezingen, tijdens lessen en via mails. We gingen veelvuldig met leraren, logopedisten en medewerkers van bibliotheken in gesprek over de blogteksten en dachten samen met hen na over de door ons voorgestelde didactieken. Zo initieerden we bijvoorbeeld een leergemeenschap rond de FOCUS-methodiek voor leesbegrip .
Gaandeweg kregen we de behoefte om meer samenhang in onze teksten aan te brengen dan in een blog mogelijk is. Als we een boek zouden maken, zouden de blogs begrijpelijker worden en het zou zorgen voor een basis om samen met scholen, logopedisten en bibliotheken verder te bouwen aan mooi taalonderwijs.
Gaandeweg kregen we de behoefte om meer samenhang in onze teksten aan te brengen dan in een blog mogelijk is. Als we een boek zouden maken, zouden de blogs begrijpelijker worden en het zou zorgen voor een basis om samen met scholen, logopedisten en bibliotheken verder te bouwen aan mooi taalonderwijs.
Dat boek
is er bijna. Op 7 augustus zal het voor iedereen beschikbaar zijn. De titel is: Rijke taal. Taaldidactiek voor het basisonderwijs en
het wordt uitgegeven bij Uitgeverij Boom. Het is bedoeld voor studenten en
docenten van bacheloropleidingen, zoals de pabo of de opleiding logopedie, voor
post-hbo opleidingen zoals remedial teaching of taalcoördinator en voor
masteropleidingen, zoals de taalroutes binnen de Master Educational Needs. En
natuurlijk is het voor zittende leraren, bibliothecarissen, logopedisten en
voor iedereen die van mooi taalonderwijs houdt. Hoewel dit boek voor het
basisonderwijs is geschreven, kan het -zolang we daar geen aparte versie voor
hebben gemaakt- gemakkelijk vertaald worden naar het voortgezet onderwijs en
het mbo. Want wat we in ieder geval geleerd hebben, is dat goed taalonderwijs
universeel is. Natuurlijk ziet taalonderwijs voor kleuters er anders uit dan
taalonderwijs voor het mbo, maar in de basis verschilt het niet.
Ons
boek wil een brug zijn tussen theorie en praktijk. We sluiten in het boek aan bij aanbevelingen van Curriculum.nu.
Uiteraard komen er ook elementen in voor uit de Kennisbasis Nederlands voor de
pabo. En we verwijzen regelmatig naar het Referentiekader taal. Onze beweringen
onderbouwen we met wetenschappelijke bronnen; dat is essentieel voor handboeken
voor lerarenopleidingen (Scienceguide, 2017).
Onze visie
We
vragen ons in ons boek af hoe het komt dat meestal vooral de betere leerlingen
profiteren van het taalonderwijs op basisscholen. Niet toevallig zijn dat juist
de leerlingen die opgroeien in talige gezinnen. Zwakkere leerlingen missen
eenvoudig de basis voor de metacognitie (leesstrategieën, spellingregels etc.)
die wij van hen vragen. Zij zijn veel meer gebaat bij 'gewoon denken' over langer
durende rijke thema's en over rijke teksten. We gaan er in ons boek dan ook
van uit dat taaldomeinen als lezen en schrijven, spreken en gesprekken voeren,
woordenschat, spelling of taalbeschouwing niet op zichzelf staan, maar met elkaar
samenhangen. Leerlingen ontwikkelen begrip en woordenschat door binnen thema's te
denken, te praten, te schrijven en door interessante opdrachten uit te
voeren. Lezen is in goed taalonderwijs een centrale vaardigheid waar veel in
moet worden geïnvesteerd. Niet door losse oefeningen, maar door vanuit
betekenisvolle inhouden in te zoomen op interessante taalkwesties, leren
leerlingen denken over de opbouw van teksten, over spelling of taalbeschouwing.
De
hoofdstukken in het kort
In
het eerste hoofdstuk beschrijven we onze (onderbouwde) ideeën over taalonderwijs. We bespreken dat de essentie van goed taalonderwijs bestaat uit het bouwen aan een rijke ervarings- en taalbasis. We laten zien dat bij het leren van taal impliciete en expliciete leerprocessen kunnen worden onderscheiden en wat dit betekent voor het gebruik van methodes. Daarnaast gaan we in op de vraag waarom lezen en
schrijven in onze digitale maatschappij zo belangrijk zijn en geven we een overzicht van wat een taalleraar in huis moet hebben aan kennis en vaardigheden.
In het tweede hoofdstuk is aandacht voor een aantal taalonderwerpen die vaak hot items zijn in scholen en in de pers: problemen en uitdagingen in het taal- en leesonderwijs (Nederlands als tweede taal, dyslexie, TOS, taal- en leesonderwijs aan begaafde leerlingen, self efficacy en executieve functies), organisatie van taal- en leesonderwijs (toetsing, handelingsgericht werken/drielagenmodel, gepersonaliseerd leren, taalbeleid), ICT en 21st century skills en samenwerken met thuis.
In het derde hoofdstuk is
aandacht voor de verbinding van taalontwikkeling met rijke contexten.
Daarbij wordt ingegaan op het bouwen van een rijke ervarings- en taalbasis en
de keuze voor brede
thema’s in de onder- en bovenbouw met als doel het stimuleren van de
taalontwikkeling. In dat kader laten we ook zien hoe leraren
woordenschatontwikkeling kunnen faciliteren.
In hoofdstuk vier beschrijven we dat het niet om het even is welke teksten je in het onderwijs gebruikt. Alleen rijke teksten leiden tot taalontwikkeling. Maar wat zijn rijke teksten en hoe gebruik je ze op school?
In het vijfde hoofdstuk staat het leesproces centraal. Lezen is de belangrijkste vaardigheid die op school wordt geleerd. We besteden in dit hoofdstuk achtereenvolgens aandacht aan de ontwikkeling van geletterdheid bij kleuters, de elementaire leeshandeling in groep 3 en het vloeiend lezen vanaf de tweede helft van groep 3 tot en met groep 8. Daarbij is aandacht voor risicolezers in de verschillende leesfases. Ook wordt ingegaan op de essentiële rol van leesmotivatie. In dit hoofdstuk komen ook aanpakken als LIST, CONNECT, RALFI, RALFI light, Vrij lezen, Ondersteund lezen en Fingerpointreading-husselen-schrijven aan de orde.
Hoofdstuk zes gaat over (lees)begrip. Zeker nu leerlingen op internet steeds meer ‘skimmend’lezen, is aandacht voor begrijpend lezen op school belangrijk. De tragere en meer lineaire -onbewuste- leesbegripsprocessen zijn immers essentieel voor het bouwen aan een rijk verbonden ervarings- en taalbasis. In het kader van luisterbegrip worden in dit hoofdstuk voorlezen en vertellen uitgewerkt. In het kader van leesbegrip en het faciliteren daarvan op school komen actuele kwesties aan bod zoals het inzetten van leesstrategieën of het werken met Close reading. Ook wordt in dit hoofdstuk de aanpak FOCUS op begrip beschreven.
Net als het werken met rijke contexten en rijke teksten is ook actief denken essentieel voor de ontwikkeling van begrip. Onder actief denken verstaan we het op een creatieve en kritische manier denken over inhouden door te ontdekken en te onderzoeken. Actief denken is een voertuig voor leren. In hoofdstuk zeven bespreken we hoe actief denken kan worden vormgegeven in gesprekken (hoe voer je die met leerlingen?), door teksten te schrijven (welke didactieken gebruik je? hoe geef je feedback?) en door te zorgen voor betekenisvolle motiverende opdrachten. Naast actief denken over rijke thema’s en rijke teksten, is het mogelijk om te denken òver taal (taalstructuur en taalgebruik).
In hoofdstuk acht is aandacht voor taalbeschouwing en spelling. In dit hoofdstuk wordt onder meer de spelling-aanpak SPELLET beschreven.
Meer weten?
Zoals gezegd komt ons
boek in augustus op de markt. Op deze site vind je
extra informatie en kun je het boek alvast reserveren, mocht je dat
willen: https://www.boomtestonderwijs.nl/alle-uitgaven/100-9318_Rijke-taal. Als je
overweegt het boek met studenten te gaan gebruiken en vóór augustus inzage wilt, neem
dan contact op met de uitgever.