Leesplezier
Op 9 april 2013, schrijft Jacques Vriens als schrijver en kinderboekenambassadeur op de Podiumpagina van Trouw een tekst met de titel Gun de scholier weer leesplezier. Hij vertelt ons wat we allemaal weten, maar wat nooit genoeg gezegd kan worden: Lezen maakt het verschil voor alle kinderen. ''Het is verbeelding, televisie in je eigen hoofd, maar ook kennis, empathie, concentratie en intimiteit. Het geeft verdieping en rust, waar grote behoefte aan is in deze tijd van vluchtige sociale media.''
Competenties en vraagsturing
Zou het toeval zijn? In de tijd dat hogescholen adverteerden met vraagsturing en competentieleren, hoorde je bijna niemand over het waartoe van opleiden. Immers, vraagsturing en competenties vormden het waartoe. Als je als student interpersoonlijk, pedagogisch, vakdidactisch en organisatorisch competent bleek, was het oké En als je dan ook nog je eigen leervragen wist te stellen, was het fantastisch.
Opbrengstgericht werken
Aan het eind van de jaren tien werd duidelijk dat kennis in het onderwijs toch wel erg naar de achtergrond was verdwenen. Er werden Kennisbases geschreven, de Minister benadrukte het opbrengstgericht werken in de basisschool. BON deed van zich horen en de competenties werden (worden nog steeds?) herschreven. Er was een nieuw waartoe ontstaan: het meten van kennis. Welke kennis leek niet zo belangrijk. Als die kennis maar kon worden vertaald in grafieken. Zie ook onze blogs over de Kennisbases Nederlands voor de pabo en over de CITO-DMT.
Bildung
In de jeugdboekenwereld wordt al lange tijd aandacht gevraagd voor bildung, in de kunstwereld ook. Vriens noemt het en passant: ''Ik weet er overigens ook nog wel een paar voor de minister: muziek, gymnastiek en de creatieve vakken, want die komen er over het algemeen ook bekaaid vanaf.'' Ze blijven beperkt tot ''een paar moduletjes'' en er zijn te weinig contacturen ''waar bevlogen docenten studenten over de schutting kunnen laten meekijken''. Er wordt gezocht naar ingangen om kunst en onderwijs onder de aandacht te brengen. Zie bijvoorbeeld Mark Mieras die onderzoek deed naar muziek en het brein.
Het lectoraat Pedagogische Kwaliteit van het Onderwijs aan Windesheim publiceerde regelmatig over de waartoe-vraag, in de lectorale rede, in een handzaam boek waarin opleiders met studenten en leraren het gesprek over een opleidingsvisie aan kunnen gaan en op vele andere manieren. We zien dat de waartoe-vraag steeds vaker een plaats krijgt op de onderwijsagenda's. Op het VELON-congres presenteerden enkele medewerkers van de Driestar het boek Opbrengstgericht leren. Meer dan presteren.
Op 9 april 2013, schrijft Jacques Vriens als schrijver en kinderboekenambassadeur op de Podiumpagina van Trouw een tekst met de titel Gun de scholier weer leesplezier. Hij vertelt ons wat we allemaal weten, maar wat nooit genoeg gezegd kan worden: Lezen maakt het verschil voor alle kinderen. ''Het is verbeelding, televisie in je eigen hoofd, maar ook kennis, empathie, concentratie en intimiteit. Het geeft verdieping en rust, waar grote behoefte aan is in deze tijd van vluchtige sociale media.''
Competenties en vraagsturing
Zou het toeval zijn? In de tijd dat hogescholen adverteerden met vraagsturing en competentieleren, hoorde je bijna niemand over het waartoe van opleiden. Immers, vraagsturing en competenties vormden het waartoe. Als je als student interpersoonlijk, pedagogisch, vakdidactisch en organisatorisch competent bleek, was het oké En als je dan ook nog je eigen leervragen wist te stellen, was het fantastisch.
Opbrengstgericht werken
Aan het eind van de jaren tien werd duidelijk dat kennis in het onderwijs toch wel erg naar de achtergrond was verdwenen. Er werden Kennisbases geschreven, de Minister benadrukte het opbrengstgericht werken in de basisschool. BON deed van zich horen en de competenties werden (worden nog steeds?) herschreven. Er was een nieuw waartoe ontstaan: het meten van kennis. Welke kennis leek niet zo belangrijk. Als die kennis maar kon worden vertaald in grafieken. Zie ook onze blogs over de Kennisbases Nederlands voor de pabo en over de CITO-DMT.
Bildung
In de jeugdboekenwereld wordt al lange tijd aandacht gevraagd voor bildung, in de kunstwereld ook. Vriens noemt het en passant: ''Ik weet er overigens ook nog wel een paar voor de minister: muziek, gymnastiek en de creatieve vakken, want die komen er over het algemeen ook bekaaid vanaf.'' Ze blijven beperkt tot ''een paar moduletjes'' en er zijn te weinig contacturen ''waar bevlogen docenten studenten over de schutting kunnen laten meekijken''. Er wordt gezocht naar ingangen om kunst en onderwijs onder de aandacht te brengen. Zie bijvoorbeeld Mark Mieras die onderzoek deed naar muziek en het brein.
Het lectoraat Pedagogische Kwaliteit van het Onderwijs aan Windesheim publiceerde regelmatig over de waartoe-vraag, in de lectorale rede, in een handzaam boek waarin opleiders met studenten en leraren het gesprek over een opleidingsvisie aan kunnen gaan en op vele andere manieren. We zien dat de waartoe-vraag steeds vaker een plaats krijgt op de onderwijsagenda's. Op het VELON-congres presenteerden enkele medewerkers van de Driestar het boek Opbrengstgericht leren. Meer dan presteren.
Niveau
Jacques Vriens zegt in Trouw dat het niveau van meesters en juffen moet worden opgekrikt. ''Dat verwijt ik niet de studenten, maar wel de opleiders en de bedenkers van de lesprogramma's van de pabo's.'' Als opleiders trekken we ons dat aan. Wat ons waarschijnlijk vooral verweten kan worden is dat we steeds opnieuw meebewegen met de ontwikkelingen in het onderwijs en de steeds veranderende focus van weer een nieuwe onderwijsminister en weer een nieuwe onderwijsgoeroe. We hebben gezien hoe het niveau van onze studenten daalde, maar we zijn niet bij machte geweest protest aan te tekenen bij onze hogeschoolbesturen en bij de overheid. Misschien kan de waartoe-vraag ons daarbij helpen. Vanuit de visie dat onderwijs kinderen moet helpen zich breed te ontwikkelen en moet leren (samen)leven en dat niet de lees- of spellingtechniek centraal staat, is het immers mogelijk kritisch naar (taal/lees)onderwijs te kijken.
Bijkomend voordeel
Een aardig bijverschijnsel van betekenisvol taalonderwijs is dat het naadloos aansluit bij de aandacht voor burgerschapsvorming waartoe iedere school wettelijk verplicht is. Als het gaat om burgerschap ben je er niet met de aanschaf van een methode sociaal-emotionele ontwikkeling. Kinderen voorbereiden op hun deelname aan de maatschappij betekent dat er serieuze aandacht is voor basisvaardigheden als lezen en rekenen, voor kennis van de wereld, voor kunst. Het betekent dat je kinderen hun boeken helpt kiezen en met hen praat over de boeken die ze lezen. Je zult op basis van evidence-informed denken keuzes moeten maken. Nu zoveel wetenschappelijke literatuur op een gemakkelijke manier ontsloten wordt (zie leesmonitor of taalunieversum), wordt dat steeds gemakkelijker. Vriens: ''Leesplezier levert ook leerervaring op. Wanneer juf of meester zegt: ''We hebben het nu uitgebreid over de Middeleeuwen gehad, daarom voor de volgende keer góéd lezen blz. 11 t/m 20 uit je geschiedenisboek'', hoeft een kind niét te denken: Hoe kom ik in 's hemelsnaam door al die zwarte tekentjes heen? Nee, het begint te lezen en is met inhoud bezig. En dat geldt natuurlijk helemaal voor de Cito-toets van groep 8, want dat is 95% tekst.''
Zoeken en vinden
Om goed taal- en leesonderwijs te kunnen geven, heb je visie nodig. En als het gaat om leeropbrengst moet je weten waar je moet kijken. Hess (2008) vertelt in het kader van opbrengstgericht onderwijs de parabel ''of the drunken man crawling under the streetlight while searching for his keys. A Good Samaritan stops to help; after minutes of searching, he finally asks, "Are you sure you dropped your keys here?" The man looks up and gestures toward the other end of the street, saying, 'No, I dropped them down there—but the light's better over here.'
Onderwijs met visie is zoeken èn vinden op de juiste plek.
Jacques Vriens zegt in Trouw dat het niveau van meesters en juffen moet worden opgekrikt. ''Dat verwijt ik niet de studenten, maar wel de opleiders en de bedenkers van de lesprogramma's van de pabo's.'' Als opleiders trekken we ons dat aan. Wat ons waarschijnlijk vooral verweten kan worden is dat we steeds opnieuw meebewegen met de ontwikkelingen in het onderwijs en de steeds veranderende focus van weer een nieuwe onderwijsminister en weer een nieuwe onderwijsgoeroe. We hebben gezien hoe het niveau van onze studenten daalde, maar we zijn niet bij machte geweest protest aan te tekenen bij onze hogeschoolbesturen en bij de overheid. Misschien kan de waartoe-vraag ons daarbij helpen. Vanuit de visie dat onderwijs kinderen moet helpen zich breed te ontwikkelen en moet leren (samen)leven en dat niet de lees- of spellingtechniek centraal staat, is het immers mogelijk kritisch naar (taal/lees)onderwijs te kijken.
Bijkomend voordeel
Een aardig bijverschijnsel van betekenisvol taalonderwijs is dat het naadloos aansluit bij de aandacht voor burgerschapsvorming waartoe iedere school wettelijk verplicht is. Als het gaat om burgerschap ben je er niet met de aanschaf van een methode sociaal-emotionele ontwikkeling. Kinderen voorbereiden op hun deelname aan de maatschappij betekent dat er serieuze aandacht is voor basisvaardigheden als lezen en rekenen, voor kennis van de wereld, voor kunst. Het betekent dat je kinderen hun boeken helpt kiezen en met hen praat over de boeken die ze lezen. Je zult op basis van evidence-informed denken keuzes moeten maken. Nu zoveel wetenschappelijke literatuur op een gemakkelijke manier ontsloten wordt (zie leesmonitor of taalunieversum), wordt dat steeds gemakkelijker. Vriens: ''Leesplezier levert ook leerervaring op. Wanneer juf of meester zegt: ''We hebben het nu uitgebreid over de Middeleeuwen gehad, daarom voor de volgende keer góéd lezen blz. 11 t/m 20 uit je geschiedenisboek'', hoeft een kind niét te denken: Hoe kom ik in 's hemelsnaam door al die zwarte tekentjes heen? Nee, het begint te lezen en is met inhoud bezig. En dat geldt natuurlijk helemaal voor de Cito-toets van groep 8, want dat is 95% tekst.''
Zoeken en vinden
Om goed taal- en leesonderwijs te kunnen geven, heb je visie nodig. En als het gaat om leeropbrengst moet je weten waar je moet kijken. Hess (2008) vertelt in het kader van opbrengstgericht onderwijs de parabel ''of the drunken man crawling under the streetlight while searching for his keys. A Good Samaritan stops to help; after minutes of searching, he finally asks, "Are you sure you dropped your keys here?" The man looks up and gestures toward the other end of the street, saying, 'No, I dropped them down there—but the light's better over here.'
Onderwijs met visie is zoeken èn vinden op de juiste plek.