dinsdag 3 mei 2022

Lezen en digitale geletterdheid: (hoe) gaat dat samen?

Kamerbrief

Zoals we in onze vorige blog al schreven, legt onze nieuwe onderwijsminister Dennis Wiersma in zijn recente Kamerbrief de nadruk op taal, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid. Over het belang van het benadrukken van taal schreven we al. De centrale taak van het taal- en leesonderwijs is immers de ontwikkeling van kinderen en jongeren tot zelfstandige en gemotiveerde lezers die veel lezen voor hun plezier en voor hun ontwikkeling. Dat goed taal- en leesonderwijs de basis vormt voor digitale geletterdheid weten we ook al sinds lang (OECD, 2015). Maar het zou natuurlijk mooi zijn als onderwijs in digitale geletterdheid, behalve aan het digitaal geletterd worden van leerlingen, ook aan hun taal- en leesontwikkeling zou kunnen bijdragen. Hoe ziet onderwijs in digitale geletterdheid dat aan taal- en leesonderwijs bijdraagt er eigenlijk uit? Hoe ziet goed onderwijs in digitale geletterdheid er überhaupt uit? Om deze vragen te kunnen beantwoorden nog een blog naar aanleiding van de brief van de Minister, maar nu over digitale geletterdheid in relatie tot taalonderwijs.

Podcast

Op donderdag 28 april publiceerde Kennisnet de podcast 'Digitale geletterdheid op school. Weet wat werkt.' In deze podcast voeren Remco Pijpers en Anneke Smits een gesprek over dit onderwerp. Geletterdheid en gecijferdheid vormen samen de basis voor digitale geletterdheid (OECD, 2015). Daarentegen lijkt frequent computergebruik op school juist geen goed te doen aan geletterdheid en gecijferdheid en zelfs niet aan digitale geletterdheid (OECD, 2015; Saarinen et al., 2021). Over deze vreemde paradox gaat deze blog. 

Te veel computergebruik op school

Al vele jaren wordt het gebruik van computers op school enthousiast gestimuleerd door overheden,  tech-giganten en uitgeverijen van digitale onderwijsmiddelen. Enerzijds leidt dit natuurlijk tot goede omzetcijfers, en anderzijds bestaat de hoop dat meer computers op school zullen leiden tot vermindering van werkdruk van leraren, tot betere leerprocessen en tot verbetering van de digitale geletterdheid van leerlingen. Helaas is de werkelijkheid veel minder rooskleurig. Om met Saarinen et al. (2021, p. 1), te spreken: 'Frequent ICT use at school predicted students’ weaker performance in all the cognitive learning outcomes'. Ook met de vermindering van de werkdruk van leraren wil het niet vlotten. De vele computersystemen op school en de complexiteit van het goed lesgeven met ICT dragen juist eerder bij aan de werkdruk van leraren. 

Adaptieve oefenenprogramma's ineffectief voor taal-lezen

De verminderde leeruitkomsten bij veelvuldig ICT-gebruik op school kennen een aantal verklaringen. De eerste is de onjuiste veronderstelling dat ICT-gebruik in zichzelf (zonder intensief en adequaat leraarshandelen) tot leerresultaten zal leiden. Schmidt (2021) zegt hierover: 'In view of the empirical results, the greatest danger of ICT seems to be that a lot of valuable learning time is wasted because learning is expected to be improved by ICT use alone.' Saarinen et al. (2021) komen met een tweede en derde reden: overbelasting van het werkgeheugen en task-switching tijdens ICT gebruik waardoor minder gemakkelijk geleerd wordt. In het werk van Reich (2020) komt een vierde verklaring naar voren: de algoritmes in adaptieve software hebben zulke beperkte mogelijkheden dat zij beperkt zijn tot simpele multple-choice achtige oefenformats met duidelijke goed-fout afgrenzingen. Daarmee is dit type oefening beperkt tot lagere orde vaardigheden. Dat kan uiteraard nuttig zijn op school, ware het niet dat deze programma's ook op dit vlak weinig leerresultaten laten zien. Reich geeft aan dat er voor rekenen vooral winst geboekt kan worden als adaptieve programma's slechts eenmaal per week gebruikt worden naast reguliere offline rekenmethodes. Voor taal-lezen ziet hij deze winst niet, daar blijken adaptieve oefenprogramma's ineffectief. Het verlies van onderwijstijd aan taaloefenprogramma's is dramatisch als je beseft hoeveel beter de tijd besteed had kunnen worden aan lezen, voorlezen, praten, schrijven en denken over boeken. Meer tijd voor computers betekent te vaak minder tijd voor lezen en schrijven. Al met al lijkt het voor de leer- en leesresultaten riskant om op school veel tijd te besteden aan ICT-gebruik, zeker als dit gebeurt zonder intensieve begeleiding van de leraar. 

Stimuleert veel ICT-gebruik de digitale geletterdheid?

En digitale geletterdheid dan? Wordt zelfs dat niet gestimuleerd door veelvuldig ICT gebruik op school? Leerlingen worden uiteindelijk natuurlijk best handig met het programma waarmee ze veelvuldig werken, maar dat is nog geen digitale geletterdheid (Saarinen et al., 2021). Overigens vergen de meeste programma's waarmee leerlingen werken niet veel digitale vaardigheden. Die zijn immers zo gemaakt dat iedereen er gemakkelijk mee uit de voeten kan. Het is dan ook een misvatting om te denken dat we met oefensoftware digitale geletterdheid kunnen stimuleren. Sterker nog, veelvuldig gebruik van oefensoftware belemmert digitale geletterdheid, mogelijk doordat de belangrijkste voorwaarden voor digitale geletterdheid (lezen en rekenen) niet goed tot stand komen. Wie hoopt dat veel ICT gebruik op school de digitale geletterdheid stimuleert, werkt in werkelijkheid zowel de geletterdheid als de digitale geletterdheid tegen. Gebruik ICT dan ook met mate en alleen onder intensieve begeleiding van de leraar. Weeg steeds af wat de beste tijdsbesteding is voor het leerproces. 

Digitaal geletterd worden

Het is opvallend dat minister Wiersma in zijn brief aanstuurt op het (verplicht) onderwijzen van digitale geletterdheid op school. Over het belang daarvan valt niet te twisten, maar het probleem ligt in het feit dat er verbluffend weinig (wetenschappelijke) kennis is over hoe we dat zouden moeten doen. En dat betekent dat we het risico lopen om de verkeerde dingen te doen (zoals heel veel ICT gebruiken op school) of ten prooi te vallen aan methodes met leuke lesjes die weinig opleveren voor digitale geletterdheid maar die wel tijd kosten die beter aan andere dingen besteed had kunnen worden (zoals (voor)lezen en rekenen). 

In de podcast praten we over verschillende tendensen die er wel zijn in de wetenschappelijke literatuur over het onderwijzen van digitale geletterdheid. Deze tendensen zetten we hier nog eens op een rijtje vanuit het belang van taal-lezen (en rekenen) voor digitale geletterdheid. 

1. Zorg voor een goede ontwikkeling van de lees- en rekenvaardigheden. Over de ontwikkeling van de leesvaardigheden gaan vrijwel al onze andere blogs, en natuurlijk kun je ook houvast vinden in ons boek 'Rijke taal' en in onze Focus handleiding. Met goede lees- en rekenvaardigheden zijn leerlingen een heel eind op weg naar digitale geletterdheid! 

2. Samen. Digitaal geletterd worden is mensenwerk. We gaan steeds weer de dialoog aan over wat er allemaal gebeurt in de digitale en fysieke wereld. In zo'n open dialoog gaan we samen met onze leerlingen op weg naar een moreel kompas voor deze twee werelden. En als we zoeken op internet en leren produceren met ICT dan doen we dat samen: voordoen, samen doen, zelf doen. 

3. Investeer in (het produceren van) kennis. Kritisch lezen van (online) teksten, is geen trucje. Het is afhankelijk van je kennis van het onderwerp van zo'n tekst of je die kunt begrijpen en daar kritisch over kunt denken. Zorg in je onderwijs voor een doorgaande lijn tussen prachtige wereldoriëntatie thema's, schitterende boeken, kansen voor schrijven en voor het, onder begeleiding maken en publiceren (evt. voor beperkt publiek) van digitale producties zoals filmpjes, digitale verhalen, blogs en podcasts. Begeleid deze producties zo dat ze vooral leiden tot dieper begrip van de inhoud en praat met leerlingen over de functies en voors- en tegens van deze specifieke digitale producten. 

4. Wees zuinig met je computergebruik op school. Weeg voortdurend af of computergebruik echt in het belang is van het leerproces, en of de leertijd niet beter besteed zou kunnen worden aan lezen, schrijven of rekenen op papier.  Besteed weinig tijd aan lagere orde vaardigheden op de computer, niet meer dan eens per week en dan alleen voor rekenen. Doe een beperkt aantal hogere orde projecten waarbij leerlingen uitgebreid werken aan hun kennis van het onderwerp en aan het nadenken over de digitale wereld. Begeleid leerlingen daarbij intensief, ook als zij zoeken op internet.  

Conclusie

Digitale geletterdheid begint bij lezen, rekenen en in de dialoog met leerlingen. Als we niet oppassen zit het computergebruik in onze lessen de ontwikkeling van (digitale) geletterdheid in de weg. En het goede nieuws: als kinderen zich ontwikkelen tot zelfstandige en gemotiveerde lezers die hele boeken lezen voor hun ontspanning en hun ontwikkeling dan komt dat altijd hun digitale geletterdheid ten goede.