woensdag 11 juli 2018

Gaan leerlingen beter begrijpend lezen door close reading?

Over close reading
We worden veel gevraagd voor lezingen, studiedagen en begeleidingstrajecten over leesbegrip.We vertellen dan over onze zoektocht naar een adequate didactiek en we gaan samen met scholen en bibliotheken op zoek naar wat in specifieke situaties passend is. De laatste tijd merken we dat ons steeds vaker de vraag wordt gesteld hoe we denken over close reading. We kennen dat begrip uit de literatuurwetenschap. Close reading is een tekstgerichte benadering voor het lezen van literatuur die al bestaat sinds 1920 en waarbij het niet gaat om de auteur of de lezer, maar om 'the words on the page' (Lexicon voor de literatuurwetenschap). In relatie tot leesbegrip is close reading (ook wel analytisch lezen) een reactie op het vluchtige lezen van teksten, zoals we dat nu vaak zien in het onderwijs (Frey & Fisher, 2012; Vernooy, 2016). Leerlingen lezen teksten op een oppervlakkige scannende manier met als doel een vraag op een werkblad te beantwoorden, een strategie te oefenen of informatie uit een tekst te halen voor een werkstuk of een spreekbeurt. Maar ze denken niet werkelijk na over de inhoud van de tekst. Principes van close reading zijn het herhaald lezen van (een gedeelte van) een tekst, het maken van aantekeningen, het stellen van vragen bij de tekst en het uitvoeren van opdrachten na het lezen waarbij de aan de tekst ontleende informatie kan worden gebruikt. Fisher & Frey (2015) beschrijven in hun boek Text depended questions vier niveaus van vragen: What does the text say? How does the text work? What does the text mean? What does the text inspire you to do?

De ideale methode?
Een blik op internet leert dat close reading booming is. Er kunnen eindeloos veel stappenplannen worden gedownload en ronkende aanbevelingen presenteren close reading als  'reading like a detective'. Hebben we de ideale methodiek voor leesbegrip dan eindelijk gevonden? Of bestaat misschien het gevaar dat door de achterdeur stiekem een nieuwe methode voor begrijpend lezen binnensluipt? Het antwoord op de eerste vraag is duidelijk: Nee, close reading is niet het antwoord waarnaar we zoeken! Leesbegrip is een heel complexe vaardigheid (zie onze blog over de essentie van lezen in een formule) en het is te simpel om te denken dat het herhaald lezen van en het nadenken over een tekst zal leiden tot beter begrijpend lezen. En het antwoord op de tweede vraag: Ja, dat gevaar bestaat inderdaad. Beperken ze close reading in Amerika nog tot een stappenplan en een boek met text dependent questions, in Nederland werkt vast al iemand ergens aan een leergang begrijpend lezen gebaseerd op close reading.

Voordelen van close reading
In de literatuur over close reading wordt een aantal zaken benadrukt die we van harte kunnen ondersteunen. Zo kan het herhaald lezen van teksten zeker effectief zijn voor decoderen, vloeiend lezen en tekstbegrip (Therrien, 2004). Herhaald lezen wordt bijvoorbeeld toegepast bij Ralfi en Connect (zie deze blog). Ook werken we veel met herhaald voorlezen van prentenboeken aan jonge kinderen (McGee & Schickedanz,2017). Daarnaast veronderstelt close reading het lezen van niet verarmde moeilijke teksten met lange zinnen, veel verbindingswoorden en veel laagfrequente woorden. Dat is winst. Er zijn verschillende redenen waarom de teksten die wij onze leerlingen voorleggen, te eenvoudig zijn (Smits & van Koeven, 2017). Ook worden bij close reading hogere denkvaardigheden van leerlingen verwacht. Ze leggen verbanden tussen delen van teksten en ze denken na over de bedoeling die een auteur heeft met een tekst.     

Kritiek
Er is ook kritiek op close reading. Zowel Willingham (2014) als Snow & O'Connor (2013) wijzen op onvoldoende aandacht voor kennisopbouw. Alleen voor leerlingen uit taalrijke gezinnen werkt het om begrijpend lezen te oefenen met losse lessen en losse teksten. Zij hebben immers (meer dan) voldoende voorkennis om teksten te kunnen begrijpen. Maar met close reading verwaarlozen we leerlingen die dat geluk niet hebben. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat voor hen voorafgaand aan het lezen moeilijke begrippen moeten worden toegelicht. Dat zal niet helpen. Bovendien kan close reading heel demotiverend zijn wanneer het wordt ingezet als een 'strategie' en niet met het doel een zinvolle tekst voor een specifieke situatie te willen begrijpen. Daarnaast is het analyseren van teksten met leerlingen niet eenvoudig. Om het te kunnen toepassen moet je als leraar een geoefende lezer zijn. Het is niet een techniekje dat je even leert.

Hoe dan wel?
We hebben inmiddels een aantal jaren ervaring met Denk! (ontwikkeld door Houtveen, Brokamp en Smits). Denk! is geen methode en wordt dat ook niet. Het gaat bij Denk! om een een combinatie van leerkrachtvaardigheden en goede themacollecties met boeken, teksten en multimedia. Denk! ondersteunt enerzijds de onbewuste begripsprocessen doordat leerlingen frequent stillezen in verhalende fictie en non-fictie rond een betekenisvol thema en daarover in gesprek gaan. De kwaliteit van de gelezen boeken is daarbij cruciaal. Met behulp van deze boeken bouwen kinderen aan de taalbasis die nodig is voor begrip. Anderzijds ondersteunt Denk! de bewuste begripsprocessen door gezamenlijk moeilijke teksten over hetzelfde thema te lezen, te bespreken en (gedeeltes ervan) te herschrijven (waarbij uiteraard ook sprake is van herhaald lezen). Er is geen sprake van het verarmen van teksten voor zwakkere leerlingen, en ook niet van het uitleggen van losse woorden uit de tekst. Er is wel scaffolding (met ICT) zodat alle leerlingen moeilijke teksten kunnen lezen en begrijpen. Dit onderdeel van het programma kent wel enige overeenkomsten met close reading, zonder overigens een zwaar beroep te doen op de metacognitie van leerlingen. Zoals we in onze blog over toekomstgericht taalonderwijs schreven, is aandacht voor metacognitie alleen dan zinvol wanneer er sprake is van een taalbasis: dat wil zeggen wanneer er gebouwd is aan kennis en ervaringen.
 
Laten we voorkomen dat we met close reading de zoveelste nieuwe methode voor begrijpend lezen omarmen. Scholen die op korte termijn willen werken aan leesbegrip, moeten ervoor zorgen dat het vrij lezen wordt geïntensiveerd en echt als onderwijs wordt gezien (zie onze blog over de basisprincipes voor goed leesonderwijs). Laat leerlingen verhalende fictie (en non-fictie) lezen rond de wereldoriëntatie-thema's en gebruik in de wereldoriëntatie-lessen filmpjes, sites en extra teksten om te werken aan kennisopbouw. Lees die rijke interessante teksten samen met de leerlingen. Prima om dat herhaald te doen en te rade te gaan bij de close-reading stappenplannen, maar zorg wel voor blijvende motivatie. Leg de werkboekjes bij de wereldoriëntatie-methodes opzij en kies voor motiverende (schrijf)opdrachten. En lees iedere dag voor uit aantrekkelijke boeken (die als het kan ook aansluiten bij thema's waarover gewerkt wordt...).