Anneke Smits en Erna van Koeven - Windesheim Lectoraat: Onderwijsinnovatie en ICT
vrijdag 11 december 2020
Leesbegrip toetsen bij begaafde leerlingen
dinsdag 20 oktober 2020
Kennisbasis Nederlands voor de pabo staat leesoffensief in de weg
Een leesoffensief
Het gaat slecht met het
leesniveau en de leesmotivatie van Nederlandse leerlingen. We hebben de
afgelopen weken uit talloze media-berichten kunnen leren hoe dat komt: van de
lessen op de pabo, van pabo-studenten en zittende leraren die niet willen
lezen. En natuurlijk van methodes. Het item van Arjan
Lubach over begrijpend lezen is in onderwijsland eindeloos gedeeld.
Gelukkig gaan we er ook iets aan doen. De subsidiekraan voor de vele
leesbevorderingsorganisaties in ons land is wijder opengedraaid en er is door
een groot aantal samenwerkende organisaties een
Leesoffensief gelanceerd met een bijhorend manifest. Een
concreet actiepunt daaruit:
a. In het leesonderwijs
staan leesplezier en leesvaardigheid centraal. Leraren laten met uitdagend
onderwijs leerlingen ervaren dat lezen geen plicht of verplichting is, maar een
recht dat kansen biedt en leuk en spannend is.
b. Het belang van
(voor)lezen moet nog hoger op de agenda van pabo’s en lerarenopleidingen. Ze
leiden de leraren van de toekomst op en die moeten van dat belang doordrongen
zijn en weten hoe ze leerlingen warm kunnen krijgen voor lezen.
c. Leraren verbinden het
bijbrengen van tekstbegrip aan betekenisvol onderwijs: lezen met als doel iets
te weten te komen over onderwerpen.
d. Ontsluit en deel
effectief gebleken lesideeën en -praktijken en betrek kinderen, jongeren en
leraren nadrukkelijk bij plannen om het leesplezier te vergroten, bijvoorbeeld
als ambassadeurs en rolmodellen.
e. Elke leraar bezit kennis
van het (actuele) boekenaanbod voor kinderen en jongeren.
Prachtige doelen met een belangrijke rol voor het onderwijs! Maar het valt ons op dat in de hele discussie over lezen nooit de Kennisbasis Nederlands voor de pabo wordt genoemd waar iedere pabo-student verplicht op wordt getoetst.
Kennisbasis Nederlands
De Kennisbasis werd ooit in het leven geroepen omdat er veel kritiek was op het kennisniveau van pabo-studenten. De hogescholen zelf hebben de inhoud bepaald, maar vanaf het begin is er tijdens alle 'meepraatmomenten' in het veld van van pabo-docenten kritiek geweest op de Kennisbasis en die is ook gebleven (zie ook deze blog uit 2012 en deze uit 2014). Een belangrijk kritiekpunt was dat de kennis die getoetst wordt grotendeels van algemene en feitelijke aard is en van studenten geen betere taalleraren maakt. Ook komt deze kennis in veel gevallen uit handboeken waarvan de inhoud niet wetenschappelijk onderbouwd is. Dat komt veel voor bij handboeken voor lerarenopleidingen (Scienceguide, 2017). Bovendien was er de angst voor een statische verzameling kennis die haaks staat op de onderzoekende houding die we van pabo-studenten vragen. Een pragmatisch punt van kritiek is erop gericht of het wel terecht is dat de kennisbasistoets voorwaarde is om te kunnen afstuderen. De toets kan vanaf het derde jaar tweejaarlijks gemaakt worden. Op basis van welke gronden belemmeren we het afstuderen als studenten de toets niet halen? En inderdaad, de kennisbasistoets heeft geleid tot zesde- en zevendejaarsstudenten die misschien de sterren van de hemel lezen, maar niet gediplomeerd kunnen worden.
De kennisbasistoets voor Nederlands is voor een deel gebaseerd op het Referentiekader taal en rekenen en voor een ander deel op 'hoe we het nu eenmaal doen in het taal en leesonderwijs'. De Kennisbasis en de toetsdoelen zijn te vinden op de site Tienvoorde leraar (klik hier voor de inhoud en hier voor de toetsdoelen (toetsgids). Wat je zou verwachten, zijn open doelen die kunnen meebewegen met wetenschappelijke ontwikkelingen (zie bijvoorbeeld de Kennisbasis Nederlands tweede graad). Maar bij de Kennisbasis Nederlands voor de pabo is dat niet het geval. Hoewel er in 2018 een herziening heeft plaatsgevonden, blijft het een logge vergaarbak met informatie die in veel gevallen niet onderbouwd is of waarvan de onderbouwing inmiddels weerlegd kan worden. Bovendien zijn de bij de Kennisbasis behorende toetsdoelen nauwelijks herzien. Logisch ook! Het zou een enorme operatie vergen om het toetsapparaat dat aan de Kennisbasis is gekoppeld, aan te passen.
Gezien de dalende leesmotivatie en leesvaardigheid, lijkt de Kennisbasis niet te zorgen voor betere taalleraren. In ieder geval is in de Kennisbasis geen sprake van de noodzakelijke impulsen die we tegenkomen in het Leesoffensief. Een voorbeeld: van de tachtig vragen van de toets gaan er drie over jeugdliteratuur. De bijbehorende toetsdoelen zijn de volgende:
Literaire genres
De deelnemer weet dat genres
op verschillende manieren ingedeeld kunnen worden en kent de criteria die
daarbij een rol spelen (op basis van thema, woord en beeld, doelstelling, vorm).
Versvorm en rijm
De deelnemer kent de termen
ritme, rijm, eindrijm, gepaard rijm, omarmend rijm, gekruist rijm, gebroken
rijm, beginrijm, vaste vormgeving en gedichten zonder rijm en herkent (dit in)
verschillende versvormen (elfje, limerick, haiku, sonnet, rondeel, naamgedicht,
sms-gedicht, nonsensgedicht, klankdicht, kwatrijn en copla).
Beoordelingscriteria
jeugdliteratuur
De deelnemer kent de
invalshoeken waarop jeugdliteratuur beoordeeld kan worden (literair,
pedagogisch, ideologisch) en herkent deze benaderingen in praktijkvoorbeelden
(boekbesprekingen).
Als we de informatie uit de eerste twee doelen belangrijk vinden, zou het meer voor de hand liggen dat daar op de havo en het vwo aandacht voor zou zijn dan op de pabo. Als het gaat om de toetsdoelen voor technisch en begrijpend lezen, dagen we iedere lezer van deze
blog uit om die in de toetsgids te bekijken. Ze bevatten -om het maar even kort te zeggen- veel waar Arjan Lubach tegen
ageert.
Gevolgen voor het curriculum
Op de pabo is maar een beperkt aantal uren beschikbaar voor het vak Nederlands, zeker nu er meer verkorte varianten komen voor zij-instromers. Pabo's gaan verschillend met de Kennisbasis om. Er zijn pabo's die hun hele curriculum erop afstemmen. Zij laten studenten voortoetsen doen om hen zo hoog mogelijk te laten scoren op de echte toets. Er zijn ook pabo's die meer ruimte nemen om andere dingen te doen in hun curriculum -zoals het implementeren van vrij lezen- met als risico dat er minder tijd is voor toetsvoorbereiding en dat hun studenten minder goed scoren op de toets. Bovendien brengen de kennisbasistoetsen onnodig veel druk met zich mee na de wettelijk verplichte toetsen in de wereldoriëntatievakken die al voor de poort worden afgenomen en de eveneens verplichte toetsen taal- en rekenvaardigheid in het eerste jaar. Een reactie van een pabo-student:
Persoonlijk vind ik dat er heel erg veel druk op de kennisbasistoetsen wordt gelegd. Hierdoor is er vanaf het eerste jaar al blinde paniek voor een toets die we pas vanaf het derde jaar mogen maken. Ik vind het heel belangrijk dat de kwaliteit van toekomstige leraren hoog is, maar ik heb het idee dat dit misschien op een andere manier kan worden getoetst.
Een ander probleem is dat studenten kennis moeten kunnen reproduceren waarvan de pabo-docent Nederlands moeilijk kan uitleggen waar ze die eigenlijk voor nodig hebben. Een docent:
Ik zeg altijd: jongens, je moet het vergelijken met het theorie-examen van je rijbewijs. Je weet het, maar dat zegt niet dat je het ook kunt. Ik kan niet met droge ogen tegen ze zeggen: mensen, leer die begrippen uit je hoofd en je wordt een goede leraar.
Handboeken voor de pabo
Behalve dat de Kennisbasis het pabo-curriculum Nederlands bepaalt, brengt de
Kennisbasis nog een probleem met zich mee. Vanwege de toetsing laten
pabo's doorgaans alleen handboeken aanschaffen die zich baseren op de
Kennisbasis en daarom willen uitgevers alleen maar pabo-handboeken uitgeven
waarin de Kennisbasis wordt overgeschreven. Dat betekent dat er in deze
handboeken weinig tot geen vernieuwing kan optreden en dat ze inhoudelijk sterk
op elkaar lijken. Het vreemde gevolg is dat boeken die wel aansturen op
vernieuwing en verbetering van het taal- en leesonderwijs vooral gebruikt
worden in post-hbo- en master-opleidingen, door zittende leraren en in de
organisaties rondom het onderwijs. Daardoor ontstaat de situatie dat studenten
op de pabo getoetst worden op kennis die in nascholingsopleidingen en door
leesbevorderende instanties wordt weerlegd. Fijn voor de
nascholingsopleidingen, maar niet voor de pabo.
De oplossing?
De Kennisbasis Nederlands is met de beste bedoelingen gemaakt en herzien en bevat natuurlijk zeker ook begrippen die er voor het taalonderwijs toe doen. Toch is het verworden tot een log systeem van discutabele inhouden dat vernieuwing tegenhoudt en in ieder geval niet aansluit bij het Leesoffensief, al was het maar vanwege de grote investering in het toetsapparaat. We weten dat het in het onderwijs vele malen moeilijker is om iets te ‘uitplementeren’ dan te implementeren, maar het verstrekken van subsidies aan leesbevorderaars buiten het onderwijs terwijl de Kennisbasis Nederlands voor de pabo nog jaren blijft bestaan, is dweilen met de kraan open. Pabo-docenten die doorgaans heel graag zelf meer aandacht zouden willen geven aan lezen en leesmotivatie, zijn met handen en voeten gebonden. De oplossing? De Kennisbasis -parallel aan de ontwikkeling van curriculum.nu en de nieuwe kerndoelen- herschrijven en zorgen voor open doelen die wetenschappelijke ontwikkelingen kunnen volgen. Geen statische, maar een dynamische Kennisbasis. De toetsen screenen op kennis die er voor toekomstige leraren werkelijk toe doet. En in de tussentijd de kennisbasistoets voor de pabo een tijdje 'on hold' zetten, zodat iedere pabo tijd kan investeren om te lezen en over boeken te praten. Pas dan kan een leesoffensief werkelijk succesvol zijn.
dinsdag 15 september 2020
Leesachterstand in groep 4 na de lockdown
Groep 4 en Corona
De leerlingen die sinds kort in groep 4 zitten, hebben voor hun
leesontwikkeling cruciale maanden op school gemist. Dit zijn de maanden waarin
de eerste aanvankelijke leesontwikkeling is afgerond en de
leesontwikkeling verder op gang gebracht moet worden door samen veel boekjes te
lezen met ondersteuning, door voor te lezen en door te praten over
boeken. Lezen is in essentie, na de eerste maanden van het aanvankelijk
leesproces, een 'self-teaching mechanism'. Dat wil zeggen, het wordt steeds
beter door het vaak te doen.
Online lesgeven tijdens de
lockdown
Sommige groep 3-leraren zijn daar heel goed op ingesprongen
tijdens de lockdown. Ze zochten boekjes uit die bij kinderen pasten en brachten
die thuis langs. Ze lieten ouders zien hoe die het lezen konden ondersteunen. Ze presenteerden dagelijks kleine boekreclames tijdens de
online lessen, ze gaven online ruimte om over de boeken te praten en hielpen
kinderen die hun boekje nog niet fijn vonden om te lezen door een stukje voor
te lezen of een ander boekje met hen uit te zoeken. Ze lieten kinderen
tekeningen/foto's maken die iets met hun boekje te maken hadden en gaven online
ruimte om die te delen. Ze lazen online voor of stuurden de kinderen door
henzelf opgenomen voorleesfilmpjes. Ze lieten kinderen online verdedigen
dat hùn boek een topboek was. En als het niet goed lukte, telefoneerden ze met ouders om hen helpen bij de leesbegeleiding van hun kind. Deze leraren zetten alles op alles om al hun
leerlingen in groep 3 zo veel mogelijk boekjes te laten lezen, zodat het
leesleerproces niet in gevaar zou komen. Voor veel leerlingen van deze leraren
bleek de lockdown een voordeel voor hun leesontwikkeling. Er was immers meer
tijd voor lezen, vooral als het rooster verder niet al te vol was. De leraren in
groep 4 hoeven in hun klassen alleen maar voort te zetten wat hun collega in
groep 3 heeft ingezet.
Andere leraren werkten net zo
hard en vanuit net zo veel zorg met hun groep 3. Maar wat ze deden was heel
anders. Ze maakten mooie online roosters voor ouders en kinderen waarin veel
gebruik werd gemaakt van (doorgaans niet zo sterke) digitale componenten van
methodes, zo ook van de leesmethodes. Hun leerlingen deden heel veel oefeningen.
Ze vulden talloze digitale werkbladen in, maar lazen helaas weinig of zelfs helemaal
niet in boekjes. Eenmaal in groep 4 valt dan vaak op dat de groep historisch
laag scoort. Leraren vragen zich dingen af als: Is er ooit eerder een groep 4
geweest die met zulke zwakke gemiddelde resultaten uit groep 3 kwam? Het kan
toch niet zijn dat juist deze lockdown-groep aanleg heeft voor dyslexie?
Pseudo-dyslexie door Corona?
Als we niet oppassen wordt de
Corona lockdown een aanleiding voor pseudo-dyslexie. Dat wil zeggen dat
leerlingen een vorm van dyslexie lijken te ontwikkelen vanwege onvoldoende
adequaat onderwijs waardoor niet genoeg boekjes gelezen zijn. Overigens zijn de leesproblemen van deze leerlingen wel heel echt, alleen niet primair veroorzaakt door problemen in hun eigen aanleg. Waarom pseudo-dyslexie bij groep 3-leerlingen
in de Corona-tijd dreigt te ontstaan? Omdat op een cruciaal moment van de
leesontwikkeling van deze leerlingen wel veel is geoefend met gedigitaliseerde
werkboekjes maar veel te weinig is gelezen in echte boekjes. Kinderen leren
niet lezen van (digitale) werkboekjes en dat blijkt nu.
Wat kunnen we doen?
Gelukkig is er de mogelijkheid tot herstel. Het aanbieden van meer werkboekjes en
meer (digitale) training van 'vaardigheden' (bijvoorbeeld met Bouw! of thuis met Squla) is voor de huidige groep 4-leerlingen zeker niet het goede antwoord en al helemaal niet als in
de klas ook nog eens weinig of niet gelezen wordt. Ook training van het leestempo
is niet wat nu nodig is. Dit soort trainingen leveren weinig op en
geven kinderen een verkeerde boodschap over 'lezen' die vaak ook nog eens
demotiverend werkt.
Wat dan wel? De leraar in een
groep 4 die getroffen is door 'lockdown leesachterstanden' gaat eerst goed na wat de problemen van een leerling zijn. Als er hele grote moeilijkheden zijn met decoderen (dat wil zeggen dat leerlingen bijna geen letters kennen) dan is intensieve ondersteuning nodig naast het gewone leesprogramma (zie onze blog Lezen in groep 3: na de herfstsignalering). Kennen leerlingen de meeste letters wel, dan zorgt de leraar ervoor dat er tijd voor lezen is in de groep en dat leerlingen positieve ervaringen
opdoen met lezen. Dat ziet er als volgt uit:
*In een groep 4 met een lockdown-leesachterstand wordt dagelijks gelezen door meerdere keren verspreid over de dag (30-60 minuten in totaal) met de hele klas een boekje te lezen, het liefst uit een serie die leerlingen aanspreekt, zoals Dolfje Weerwolfje (zie voor geschikte series de jeugdbibliotheek). Kies boekjes boven het leesniveau van de leerlingen, waar zij echt enthousiast over zijn. Boeken die kinderen echt willen lezen op een hoger leesniveau hebben meer effect op de leesontwikkeling dan boeken op een lager niveau. De leesontwikkeling kan door het geëngageerd lezen van relatief moeilijke boeken met sprongen vooruit gaan. Het engagement staat daarbij wel centraal. Het gaat natuurlijk niet aan om kinderen tegen heug en meug moeilijke boeken te laten lezen. Tijdens het lezen wordt gebruik gemaakt van technieken als voorlezen-koorlezen (de leerkracht leest voor, de leerlingen lezen dezelfde tekst met de leerkracht in koor) of voorlezen-koorlezen-papegaailezen (daar wordt aan toegevoegd dat de leerlingen om de beurten twee zinnen lezen waarbij de eerste gelezen zin een herhaling is van de zin die het kind dat eerder de beurt had, las).
*Leerlingen die zich tijdens de lockdown goed hebben ontwikkeld en die kunnen en willen stillezen, lezen minimaal 20
minuten per dag aaneengesloten 'vrij'. Er is aandacht voor een brede
boekcollectie met boeken op verschillende leesniveaus waarbij kinderen op alle
niveaus boeken mogen kiezen die hen aanspreken, ongeacht hun actuele
leesniveau. Als deze leerlingen het leuk vinden om mee te doen met het klassikale lezen, bijvoorbeeld omdat ze het boek dat wordt gelezen, geweldig vinden, mag dat natuurlijk ook.
*Naast het ondersteund of vrij lezen wordt tijd besteed aan het creëren van een positieve leescultuur door interactie. De leerkracht praat met de leerlingen over het klassikale boek dat is gelezen. Leerlingen die zelfstandig lezen geven korte reacties op hun boeken... Dit hoeft niet lang te duren. Een paar minuten is voldoende.
*De leraar leest iedere dag minimaal 20 minuten voor uit een boek dat de leerlingen aanspreekt. Soms gaan leerlingen helemaal op in het boek dat ze samen met de leerkracht lezen. Dan is het geen goed idee om daarnaast nòg een boek voor te lezen. In dat geval wordt het voorlezen achterwege gelaten en de samenleestijd nog wat uitgebreid.
Leesproblemen voorkomen
Groep 4-leerlingen een verloren groep als het gaat om lezen? Nee, natuurlijk niet. Maar dit is wel hèt moment om te voorkomen dat het aantal leerlingen met leesproblemen sterk gaat stijgen.
Zie voor verdere uitleg ook onze blogs
Groep 3: het laatste gedeelte van het schooljaar
Lezen en schrijven in tijden van Corona
Lezen en schrijven in tijden van Corona, een blog voor ouders
Basisprincipes voor goed (voor)leesonderwijs
of het artikel Stimuleer korte boekgesprekken.
woensdag 3 juni 2020
Ons boek: 'Rijke taal. Taaldidactiek voor het basisonderwijs'
Gaandeweg kregen we de behoefte om meer samenhang in onze teksten aan te brengen dan in een blog mogelijk is. Als we een boek zouden maken, zouden de blogs begrijpelijker worden en het zou zorgen voor een basis om samen met scholen, logopedisten en bibliotheken verder te bouwen aan mooi taalonderwijs.
Onze visie
In het tweede hoofdstuk is aandacht voor een aantal taalonderwerpen die vaak hot items zijn in scholen en in de pers: problemen en uitdagingen in het taal- en leesonderwijs (Nederlands als tweede taal, dyslexie, TOS, taal- en leesonderwijs aan begaafde leerlingen, self efficacy en executieve functies), organisatie van taal- en leesonderwijs (toetsing, handelingsgericht werken/drielagenmodel, gepersonaliseerd leren, taalbeleid), ICT en 21st century skills en samenwerken met thuis.
In hoofdstuk vier beschrijven we dat het niet om het even is welke teksten je in het onderwijs gebruikt. Alleen rijke teksten leiden tot taalontwikkeling. Maar wat zijn rijke teksten en hoe gebruik je ze op school?
In het vijfde hoofdstuk staat het leesproces centraal. Lezen is de belangrijkste vaardigheid die op school wordt geleerd. We besteden in dit hoofdstuk achtereenvolgens aandacht aan de ontwikkeling van geletterdheid bij kleuters, de elementaire leeshandeling in groep 3 en het vloeiend lezen vanaf de tweede helft van groep 3 tot en met groep 8. Daarbij is aandacht voor risicolezers in de verschillende leesfases. Ook wordt ingegaan op de essentiële rol van leesmotivatie. In dit hoofdstuk komen ook aanpakken als LIST, CONNECT, RALFI, RALFI light, Vrij lezen, Ondersteund lezen en Fingerpointreading-husselen-schrijven aan de orde.
Hoofdstuk zes gaat over (lees)begrip. Zeker nu leerlingen op internet steeds meer ‘skimmend’lezen, is aandacht voor begrijpend lezen op school belangrijk. De tragere en meer lineaire -onbewuste- leesbegripsprocessen zijn immers essentieel voor het bouwen aan een rijk verbonden ervarings- en taalbasis. In het kader van luisterbegrip worden in dit hoofdstuk voorlezen en vertellen uitgewerkt. In het kader van leesbegrip en het faciliteren daarvan op school komen actuele kwesties aan bod zoals het inzetten van leesstrategieën of het werken met Close reading. Ook wordt in dit hoofdstuk de aanpak FOCUS op begrip beschreven.
Net als het werken met rijke contexten en rijke teksten is ook actief denken essentieel voor de ontwikkeling van begrip. Onder actief denken verstaan we het op een creatieve en kritische manier denken over inhouden door te ontdekken en te onderzoeken. Actief denken is een voertuig voor leren. In hoofdstuk zeven bespreken we hoe actief denken kan worden vormgegeven in gesprekken (hoe voer je die met leerlingen?), door teksten te schrijven (welke didactieken gebruik je? hoe geef je feedback?) en door te zorgen voor betekenisvolle motiverende opdrachten. Naast actief denken over rijke thema’s en rijke teksten, is het mogelijk om te denken òver taal (taalstructuur en taalgebruik).
In hoofdstuk acht is aandacht voor taalbeschouwing en spelling. In dit hoofdstuk wordt onder meer de spelling-aanpak SPELLET beschreven.
Meer weten?
woensdag 8 april 2020
Lezen en schrijven in tijden van Corona: Een blog voor leraren
Maar gelukkig gebeuren er ook mooie dingen. Er worden heel veel voorleesfilmpjes opgenomen waar kinderen lekker thuis naar kunnen luisteren. En een mbo-leraar heeft eindeloos boeken in enveloppen gestopt om ze naar haar studenten te sturen. Logisch dat er in het begin van Corona-crisis vooral met werkbladen werd gewerkt. Laten we vanaf nu als het gaat om taal overstappen op Corona-lezen en Corona-schrijven en de leesstrategieën en de spellingregels even laten voor wat ze zijn.
1. Voorlezen en lezen zijn belangrijk voor taalontwikkeling
Veel ouders denken dat het maken van werkbladen, het oefenen met oefensoftware en het snel lezen van woordrijen de belangrijkste onderdelen zijn van het taalonderwijs. Vertel ze dat het niet erg is om deze dingen een dagje over te slaan als het even niet lukt. En dat het meer impact heeft op de resultaten van hun kind als ze gaan voorlezen of hun kind motiveren tot zelf lezen (zie de blog voor ouders). Vertel ze hoe zinvol het is voor de woordenschat, het begrip en de leesvaardigheid van leerlingen om iedere dag minimaal 20 minuten voor te lezen en een kind iedere dag minimaal 30 minuten zelf te laten lezen (of luisteren naar een luisterboek). Vraag ouders om samen met hun kinderen een lijstje te maken van de boeken die gelezen worden. Ze kunnen bij ieder boek schrijven of hun kind dat wel of niet de moeite waard vond en waarom.
2. Voor ieder kind een boek
Zorg ervoor dat ieder kind de beschikking heeft over boeken. Zorg voor een uitleensysteem van papieren boeken via school. De openbare bibliotheek heeft het aanbod aan luisterboeken dat online via luisterbieb geleend kan worden flink uitgebreid. Daarvoor is het niet nodig dat je lid bent van de bibliotheek. Voor kinderen tot 18 jaar is dat lidmaatschap overigens gratis. Voor wie lid is van de openbare bibliotheek zijn ook e-boeken te leen, en inmiddels zijn er tot 10 mei ook boeken te leen als je geen lid bent via de thuisbieb app. Op de sites jeugdbibliotheek.nl (voor alle leeftijden) of leesbevorderingindeklas.nl (voor de bovenbouw van het basisonderwijs) kunnen ouders ideeën opdoen voor het ondersteunen van de boekkeuze van hun kind(eren). Ze kunnen er bijvoorbeeld zoeken op thema, of zoeken naar series die aansluiten bij de interesses van hun kind(eren).
2. Als leraar voorlezen
Ga verder met het boek dat je toch al aan het voorlezen was in de klas. Neem geluidsbestanden op met je mobiele telefoon of filmpjes (bijvoorbeeld via Teams) en stuur die naar ouders. Of zet ze op de site van de school. Zo kunnen leerlingen naar een door jou voorgelezen boek luisteren. Als leerkracht van de kleuters en van groep 3 kun je prentenboeken scannen en die via Microsoft Teams voorlezen. Uit de leesboekjes van groep 3 kun je ook voorlezen, zodat leerlingen iedere dag een pagina herhaald kunnen lezen. Ze luisteren naar jouw stem, lezen mee en lezen de bladzijde na een tijdje oefenen, zelf.
3. Gebruik maken van luisterboeken
Vertel ouders dat het luisteren naar luisterboeken net zo zinvol is als het lezen van boeken. Stimuleer ze om de app luisterbieb te gaan gebruiken. Je mag lekker alleen luisteren, je hoeft niet mee te lezen. Dat laatste kan weer wel met Yoleo (gratis te gebruiken als je lid bent van de bibliotheek). Internet staat vol met digitale prentenboeken (via Bereslim of gewoon via Youtube). Ook daarvan kan gemakkelijk een linkje naar huis.
4. Denken over lezen
Hoe houd je er zicht op of leerlingen ook echt lezen? Gebruik Skype of Teams om iedere dag tien minuten met een groepje van zo'n vijf leerlingen in gesprek te gaan over de boeken die ze lezen. Laat ze vertellen welk boek ze lezen en vertel welk boek je zelf leest. Om te voorkomen dat het gesprek tot een verzameling korte boekpresentaties verwordt, kun je praten aan de hand van een stelling (zie hieronder (Van Koeven & Adamsky, 2016)).
Je kunt ook gebruik maken van padlet.com om met leerlingen te communiceren over hun boek. Dat gaat heel eenvoudig (zie deze blog).
*Maak met padlet een foto van de kaft van je boek.
*Schrijf op welke persoon in je boek je nooit zou willen zijn en waarom niet.
*Neem een filmpje op (door op de drie puntjes te klikken en dan op camera) waarin je vertelt wat je voelt bij je boek (krijg je er kippevel van, moet je lachen of juist huilen), leg uit waarom.
*Maak met padlet een foto van iets waarvan jij vindt dat het past bij je boek.
Als je ervoor kiest dat leerlingen op elkaar kunnen reageren, geef je ze bijvoorbeeld de volgende opdrachten:
*Vertel van de boeken van drie andere kinderen of je die ook zou willen lezen. Waarom wel of niet.
*Van welk boek van één van de andere kinderen denk je dat het op jouw boek lijkt en waarom?
Je kunt ook via Socrative, Kahoot of Quizlet met de stellingen werken.
5. Teksten schrijven loont
Van schrijven komt het niet altijd op school. De Corona-crisis is een mooie manier om daar een start mee te maken. Het zelf schrijven van teksten helpt leerlingen verder met taal. Schrijven kan op allerlei manieren.
*Zo kunnen leerlingen in een mooi versierd schrift een 'writers notebook' bijhouden (kijk voor voorbeelden op internet)
*Laat ze digitaal een logboek bijhouden waarin ze vertellen wat ze iedere dag meemaken of waarin ze vertellen over de Corona-crisis
*Spreek een filmpje in waarin je vertelt over waarom en hoe de Nieuwsbegriptekst of het jeugdjournaalitem van die week jou aan het denken zette. Vertel over het filmpje en de tekst en lees de tekst in het filmpje voor. Vraag de leerlingen dan het filmpje te bekijken en de tekst te lezen. Bedenk er een mooie schrijfopdracht bij: Schrijf een brief aan... Maak een krantenbericht over... Vertel wat jij zou doen als dat jou zou overkomen...
Leerlingen kunnen hun teksten of foto's daarvan plaatsen in een padlet, op een besloten facebookpagina, in een blog (bijvoorbeeld via blogger) of via een andere tool. Als leraar kun je reageren op de bijdragen van leerlingen en feedback geven. De teksten van de leerlingen kunnen ook een mooi uitgangspunt zijn om verder in te gaan op spelling en zinsbouw.
Op naar prachtig onderwijs
Laten we deze Corona-tijden gebruiken om na te denken over echt goed taal- en leesonderwijs en laten we daar straks -als alles weer gewoon is- mee verder gaan. Als we alle denkkracht die er nu is, straks ook blijven gebruiken, zijn we op weg naar prachtig onderwijs.
vrijdag 20 maart 2020
Lezen en schrijven in tijden van Corona. Een blog voor ouders.
Thuisonderwijs: boeken lezen en schrijven
Het is nog maar een eerste week dat alle scholen dicht zijn vanwege de Corona-crisis, maar het lijkt erop dat het online leren een enorme boost krijgt. Via social media worden volop handige tips en links gedeeld en leraren in alle onderwijsniveaus zijn aan het uitproberen hoe ze online kunnen lesgeven. Daarbij zijn ze afhankelijk van ouders die handen tekort komen om thuis het ene kind op weg helpen met rekensoftware en het andere met een taallesje.
Hoewel kinderen waarschijnlijk de eerste paar dagen nog blij met hun werkboeken, werkbladen, tablets of laptops aan de keukentafel zitten, is het misschien niet zo eenvoudig om hen te blijven motiveren voor het invullen van oefeningen en voor het lezen van werkbladen met woordrijen. Goed nieuws: er zijn twee dingen waarvan we zeker weten dat ze effect hebben op het leren en op de taal/leesontwikkeling: het (voor)lezen van boeken en het schrijven van teksten. Ook wij wagen ons hier aan tips, in navolging van deze prachtige blog op duurzaamonderwijs.nl en de lijst met tips verzameld door Joanneke Prenger (SLO).
Als de oefeningen in werkboekjes of op de computer je kind te veel worden: ga dan (voor)lezen of maak samen teksten. Realiseer je dat je daarmee grote impact hebt op de taalontwikkeling van je kind. Lezen, voorlezen en schrijven hebben uiteraard ook veel meer effect op de taalontwikkeling dan televisie kijken, gamen of netflix. Bovendien kunnen lezen, voorlezen en schrijven ook ontspannend zijn.
1. Zorg ervoor dat je boeken in huis haalt die passen bij jouw kind
Als ouder ken je je kind beter dan wie ook. De beschikbare boeken ken je misschien minder goed maar een goede boekhandel kan je prima helpen bij het kiezen. Op de sites jeugdbibliotheek.nl (voor alle leeftijden) of leesbevorderingindeklas.nl (voor de bovenbouw van het basisonderwijs) kun je ideeën opdoen. De openbare bibliotheek heeft het aanbod aan luisterboeken dat online via luisterbieb geleend kan worden flink uitgebreid. Daarvoor is het niet nodig dat je lid bent van de bibliotheek. Voor wie wel lid is van de bibliotheek zijn ook e-boeken te leen. Voor kinderen tot 18 jaar is dat lidmaatschap overigens gratis.
2. Lees voor
Kies een boek dat geschikt is om voor te lezen (zie de tips op leesbevorderingindeklas.nl) of vraag advies in de bibliotheek of de boekhandel. Zorg voor een boek dat past bij je kind en bij jou. Lees je aan één kind voor, dan mag het voorleesboek best een beetje moeilijker zijn dat wat een kind zelf kan lezen. Wil je meer kinderen van verschillende leeftijden tegelijk voorlezen:
-kies dan voor verhalen waar oudere en jongere kinderen een rol in spelen (denk aan de voorleesboeken over Sil, Geerten en Mare van Selma Noort)
-kies voor fantasie-verhalen zoals de Gorgels (Jochem Meijer), Dolfje Weerwolfje (Paul van Loon) of Dummie de Mummie (Tosca Menten), natuurlijk Lampje (Annet Schaap) of de boeken van Roald Dahl. Fantasieverhalen zijn minder leeftijdgebonden dan bijvoorbeeld 'schoolverhalen'.
-kies een serie om uit voor te lezen. Kinderen voor wie een boek eigenlijk nog te moeilijk is, kunnen er vaak toch van genieten, omdat ze langere tijd de kans hebben om in het verhaal te raken.
Als je het juiste boek of de juiste serie hebt gevonden, start dan met voorlezen. Iedere dag minimaal 20 minuten, het liefst langer en meermaals op een dag. Geniet samen van het verhaal en als de kinderen de volgende dag naar een andere ouder gaan, geef het boek dan mee. Niet het aantal voorgelezen bladzijden, maar gezamenlijk leesplezier staat centraal! Heb je oudere en jongere kinderen thuis, laat de oudere kinderen dan af en toe een stukje voorlezen aan de jongere.
3. Motiveer je kind om zelf te lezen
Probeer je kind te motiveren om iedere dag zelf te lezen. Met jouw kennis van je kind en sites als jeugdbibliotheek.nl heb je een grote kans om precies die boeken of series te vinden die fantastisch zijn voor je kind. Op jeugdbibliotheek.nl kun je op onderwerp of op serie zoeken. Je hoeft bij het kiezen van boeken om zelf te lezen vanaf groep drie geen rekening meer te houden met het AVI-niveau van boeken, maar natuurlijk wel een beetje met de leeftijd van je kind. Probeer boeken te lenen van vrienden of van school of kijk of een boek bij de openbare bibliotheek beschikbaar is als e-book. Als je kind is gestart in een boek en het valt tegen, bespreek dan waarom en kies samen met het kind één van de andere geleende boeken. Houd samen met je kind een lijst bij van de boeken die met plezier gelezen zijn en noteer ook de boeken die tegenvielen.
4. Motiveer je kind om luisterboeken te beluisteren
Is je kind minder gemotiveerd voor lezen of is het moe van de hele nieuwe situatie die rond de Corona-crisis is ontstaan? Ben je zelf moe van het lesgeven? Laat je kind lekker luisterboeken luisteren. Die zijn gratis te leen via de luisterbieb-app. Juist ook luisterboeken zorgen voor een grotere woordenschat, voor meer leesbegrip en zelfs voor toename van de leesvaardigheid. Kinderen die luisteren naar boeken hoeven niet mee te lezen. Ze mogen gewoon lekker luisteren. Ze kunnen ook gratis luisteren via Yoleo.
5. Theaterlezen
Theaterlezen is heel geschikt als je meerdere kinderen in huis hebt, ook van enigszins verschillende leeftijd. Dit kun je doen met speciale boeken die daarvoor zijn gemaakt, maar je kinderen kunnen vanuit een favoriet boek, met een beetje ondersteuning van jou, ook een stukje script schrijven (dit is het uitgeschreven gesprek van de karakters in het boek). Zij oefenen dan niet alleen het lezen, maar ook het schrijven. En dat allemaal om tot een mooie gelezen uitvoering van het script te komen, waarbij zij zich inleven in de karakters. Het gaat daarbij puur om het gelezen gesprek, er zijn verder geen theater spullen of verkleedkleren bij nodig. Het is heel erg leuk om de uiteindelijke 'uitvoering' te plannen en ook op te nemen op video met behulp van de mobiele telefoon. En dan te sturen naar grootouders of andere familieleden.
6. Als lezen moeilijk is: voorlezen plus...
Als je kind in groep 3 of 4 zit, als lezen moeilijk is en je wilt graag hulp bieden, dan kan dat op de volgende manier. Je kiest een boek waar het kind enthousiast over is (kies op leeftijd, niet op AVI-niveau) en je gaat voorlezen. Op ieder moment waarop dat maar mogelijk is: 's avonds voor het slapengaan, op verschillende momenten overdag. En dan, beetje bij beetje, en heel voorzichtig, eens vragen of je kind, nadat jij het gelezen hebt, ook eens een klein stukje wil lezen. 'Hier staat toch zoiets geks (of zo'n gek woordje): moet je zien, ik lees het even.. En nou jij, durf je dat? :-) '. Als je hetzelfde woord of dezelfde uitdrukking weer tegen komt in het boek laat je dat je kind weer even lezen. Daarom is het natuurlijk handig om iets te kiezen (een woordje of een uitdrukking) dat veel voorkomt in je boek.
Een tijd lang doe je dat zo. Vraag niet te snel aan je kind om meer te lezen, zet het niet onder druk. Als je kind wat vrijer wordt met lezen, kun je af en toe vragen om een ander grappig woord of een andere grappige uitdrukking te lezen. Of de laatste zin van iedere bladzij. Waar nodig zeg je het gewoon even voor, of zeg je een paar letters voor of lees je zachtjes mee. Zorg in ieder geval dat je kind nooit hoeft te worstelen en let op wat hij prettig/onprettig vindt. Het samen beleven van plezier is essentieel. Schakel terug naar gewoon voorlezen als je toch druk ziet ontstaan bij je kind.
Maak er een gewoonte van om te stoppen met voorlezen op het moment dat jullie heel erg nieuwsgierig zijn naar het vervolg. Veel kinderboeken (denk bijvoorbeeld aan Dolfje Weerwolfje) hebben goede cliffhangers waardoor er veel van dit soort nieuwsgierige momenten zijn. Als je al meer dan een week (of langer) voorleest in het boek en je kind erg nieuwsgierig wordt (en niet wil dat je stopt met lezen), kun je het aanbieden dat het een klein stukje zelf verder mag lezen (al dan niet samen met jou) zodat het er achter kunt komen wat er gebeurt. Als je kind alleen verder leest, zeg je er gewoon op een lachende manier bij dat het niet te ver mag lezen, want dat jij anders niet meer weet wat er gebeurt. Natuurlijk meen je dat niet en is het de bedoeling om op een grappige manier een beetje uit te dagen. 'Wat??? Heb je zo ver gelezen?? En ik dan?? Ik wil ook weten wat er gebeurt...'
Op deze manier probeer je uiteindelijk, soms pas na meerdere weken, je kind te 'lanceren' in een boek dat het erg mooi vindt, zodat het uiteindelijk steeds meer zelf begint te lezen. Leesplezier blijft hier steeds het uitgangspunt. Als dat er niet is, doe je er alles aan om het wel tot stand te brengen. Een ander boek, andere momenten van de dag, luisterboeken, een stukje film van een boek waarna je het boek gaat voorlezen, iemand anders die voorleest, ..... Ergens zijn ook voor jouw kind een boek en een voorleessituatie die het verschil zullen maken! En wie weet, kan dat juist nu gebeuren, en dan levert deze periode jullie iets heel moois op.
7. Ga teksten schrijven
Het zelf schrijven van teksten helpt je kind ook verder met taal. Koop een mooi schrift en vertel dat jullie een 'writers notebook' (een mooi versierd schrijfboek) gaan maken. Bekijk op internet hoe zo'n notebook eruit kan zien. Spreek met je kind af dat het elke dag iets in het notebook gaat schrijven. Natuurlijk kan zo'n notebook ook een wordbestand zijn. Je kunt er ook voor kiezen om samen met je kind een tijdschrift te maken, bijvoorbeeld via de gratis app jilster. Kleuters kunnen ook al heel goed schrijven. Vaak kiezen ze voor een combinatie van tekeningen en zelfbedachte woorden. In een notebook kun je alles schrijven wat je maar wilt: gedichtjes, verhalen, krantenberichten... Als je het iets gestructureerder wilt, heb je misschien iets aan de volgende ideeën:
-Spreek met je kind af dat het een logboek gaat bijhouden van de corona-crisis. Iedere dag doet het verslag van de ontwikkelingen. Het kan gebruik maken van krantenberichten en berichten op internet. Het kan ook een prikbord maken via padlet.com. Daar kan weer een mooie pdf van gemaakt worden.
-Spreek met je kind af dat jullie samen een dagboek gaan bijhouden. Iedere dag schrijft je kind een dagboektekstje over wat er gebeurd is die dag en over hoe het zich voelde. Iedere avond schrijf je als ouder een reactie. De volgende dag kan je kind weer op jou reageren en een nieuwe tekst schrijven.
-Voor de poes of een ander huisdier is nu ook alles anders. Vertel je kind dat jullie alles wat er gebeurt door de ogen van de poes of de hamster gaan bekijken en dat jullie elke dag een stukje gaan schrijven.
-Bespreek met je kind dat oma in deze crisis heel veel alleen is. Laat je kind iedere dag iets schrijven over de dag en verstuur de teksten digitaal of per post naar oma.
-Laat je kind schrijven over het boek dat het aan het lezen is. Het kan een interview maken met een persoon naar keuze. Het kan beschrijven waarom het vindt dat één van de personages in het boek op hem of haar lijkt of juist niet.
Vanaf groep 4 is het goed om teksten eerst in klad te schrijven en dan nog eens kritisch te bekijken. Eerst kijk je natuurlijk naar de inhoud van de tekst. Daarbij is het belangrijk je kind te prijzen om zijn ideeën en samen na te denken of het nog mooier kan. Omdat de tekst naar oma gaat of ook door anderen wordt gelezen, is het natuurlijk belangrijk dat er geen spelfouten in staan. Bespreek de eventuele fouten in de tekst en bekijk hoe het beter kan.
8. Radiolezen/Televisielezen
Kies met je kind uit zijn/haar zelfgeschreven teksten. Oefen samen met hem of haar het mooi voorlezen van de zelf geschreven tekst en maak er vervolgens een geluids- of video-opname van met je mobiele telefoon. Die kan dan eventueel weer gedeeld worden met grootouders en andere familie of met de leraar op school. Uiteraard bekijk/beluister je de opname ook zelf met je kind om samen trots te zijn op het resultaat.
Plezier
De scholen zijn zeker drie weken dicht en misschien langer. Zorg dat je plezier hebt in het leren samen met je kinderen.
woensdag 15 januari 2020
Focus op begrip: een handleiding in ontwikkeling
Het huidige onderwijs in leesbegrip
Uitgangspunten van Focus
Twee voorleesboeken bij het thema 'Anders zijn' |
Als leerlingen zich eenmaal hebben ingeleefd in het verhaal kun je ervoor kiezen af en toe een interessante/spannende pagina te kopiëren. Die lezen de leerlingen in tweetallen hardop aan elkaar voor. Het hardop uitspreken van woorden faciliteert woordenschatontwikkeling.
B = geschikt voor 9-12 jaar, rijke tekst (Voorbeeld: Dummie de Mummie (Tosca Menten))
B+= zeer rijke taal op B-niveau (Voorbeeld: De grijze jager (John Flanagan))
C= rijke taal op C-niveau (Voorbeeld: Kruistocht in spijkerbroek (Thea Beckman))
Een tekstles kan er als volgt uit zien:
Fase 1: Filmpje 2x bekijken en bespreken Je bekijkt met de leerlingen het filmpje voor de eerste keer en met behulp van één van de THH-vragen ga je in gesprek over het filmpje. Vaak is ‘wat valt je op’ een geschikte openingsvraag, maar je kunt ook een andere kiezen. Geef kinderen even tijd om na te denken en laat ze eventueel een eerste antwoord opschrijven. Kies dan random kinderen om hun antwoord te geven en stel waar nodig vervolgvragen. Door deze antwoorden gaan kinderen het filmpje de tweede keer met andere ogen bekijken. Die tweede keer kun je een andere vraag stellen, zoals: wat wil de maker je vertellen? Bij heel zwakke taalleerders kun je ervoor kiezen om te starten met een of meer foto’s die je bespreekt om het onderwerp duidelijk te maken.
Fase 2: Voorlezen. De leerkracht leest de eenvoudige tekst onder het filmpje voor en legt waar nodig kort uit wat zinnen betekenen (vooral door in de flow van het voorlezen een ‘vertaling’ van de hele zin te geven).
Fase 3: Zelf lezen. De leerlingen lezen de tekst zelf. Leerlingen die dat kunnen en graag willen lezen de tekst stil voor zichzelf. Het is ook een optie om de tekst hardop te lezen via koorlezen of duolezen. Het zelf hardop lezen van de teksten heeft als voordeel dat de woordenschat beter beklijft. Na het zelf lezen, bespreken de leerlingen in duo’s één van de THH vragen, bijvoorbeeld: ‘wat had de schrijver beter moeten uitleggen?’ Of ‘wat valt je op?’ De leerkracht loopt rond en komt daarna klassikaal even terug op opvallende zaken.
Fase 4: Begrip van de dag / mindmap bouwen (optioneel). Je kiest met de leerlingen het begrip/concept van de dag en/of je bouwt met hen aan een mindmap waarin belangrijke concepten een plaats krijgen.
Mindmap van één van de scholen die deelnemen aan de leergemeenschap |
Het vervolg
Block, C. C., Parris, S. R., Reed, K. L., Whiteley, C. S., & Cleveland, M. D. (2009). Instructional approaches that significantly increase reading comprehension. Journal of Educational Psychology, 101(2), 262–281. https://doi.org/10.1037/a0014319
Jager Adams, M. (2010). Advancing Our Students’ Language and Literacy. American Educator, 3–12. Retrieved from https://69.18.221.209/pdfs/americaneducator/winter1011/Adams.pdf
Okkinga, M., Van Steensel, R., Van Gelderen, A., Van Schooten, E., Sleegers, P. J. C., & Arends, L. R. (2018). Effectiveness of reading-strategy interventions in whole classrooms: A meta-analysis. Educational Psychological Review, 30(4), 1215-1239.
O'Reilly, T., Wang, Z., Sabatini, J. (2019). How much knowledge it too little? When a Lack of knowledge becomes a barrier to comprehension. Psychological Science 30(9) 1344-1351.
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 4.0 Internationaal-licentie.