Windesheim

Windesheim

maandag 5 november 2012

Vragen over de Kennisbasis Nederlandse Taal voor de pabo

Met mijn studenten bespreek ik het begrip literaire socialisatie. In 1990 beschrijft Helma van Lierop in haar dissertatie dat zij daaronder verstaat dat kinderen socialiseren in jeugdliteratuur en door jeugdliteratuur. Socialiseren in jeugdliteratuur betekent dat ze plezier krijgen in lezen en literair competent worden. Dat wil zeggen dat ze genres en auteurs leren kennen en een eigen leesbiografie gaan ontwikkelen. Socialiseren door jeugdliteratuur betekent dat leerlingen door te lezen kennis over de wereld ontwikkelen, dat ze zichzelf leren kennen en dat ze de door boeken de wereld van leeftijdgenoten kunnen verkennen. Ik vind dit een mooi uitgangspunt, omdat het duidelijk maakt dat je op de basisschool op verschillende manieren kunt nadenken over het kiezen van en het omgaan met boeken. Het is belangrijk dat kinderen hun eigen smaak ontwikkelen en dat daarvoor een breed boekenaanbod voorhanden is, samen met een leerkracht die dat onder de aandacht van haar/zijn leerlingen brengt. Op die manier gaan kinderen lezen en zullen ze het steeds beter leren. Maar het is goed om bij het kiezen van boeken en het praten erover ook in gedachten te houden dat ze een grote rol kunnen spelen bij de persoonlijke ontwikkeling van kinderen en het leren samenleven. 
Eén van mijn studenten vraagt: ‘Waarom moeten we dat eigenlijk weten? Het staat toch niet in de Kennisbasis’.  Ze heeft gelijk. Literaire socialisatie staat niet in de Kennisbasis Nederlandse Taal voor de paboLiteraire competentie staat er wel in:  ‘De leraar stimuleert de leerlingen zich een voorstelling van de opgeroepen wereld in het boek te vormen en tot een afgewogen oordeel te komen over het boek.’  Help, zo heb ik er niet met studenten over gesproken. Snel surf ik naar de kennisbasis en ga na of literaire competentie in de twee linker klaverbladen staat waarop de structuur van de kennisbasis is gebaseerd (leerinhoud en fundament) of in de rechter (domeindidactiek en taaldidactiek/taalbeleid).  Ik heb geluk. Literaire competentie staat in één van de rechter klaverbladen. Dat betekent dat het niet wordt opgenomen in de landelijke kennisbasistoets, want daarin worden alleen de twee linker bladen getoetst. In de rechter klaverbladen vind ik dan wel weer de begrippen literaire smaak, leesplezier en literaire genres. Maar eens nagaan of ik die wel op de kennisbasis-manier heb behandeld...
In de Kennisbasis Nederlands voor de pabo staan veel grote woorden, over het Ministerie van Onderwijs, over de HBO-raad en over dat de ontwikkeling van de kennisbasis deel uitmaakt van het project Voetstuk van de pabo. En dat hebben we nu: een robuust voetstuk. In centimeters dan, want de kennisbasis heeft wel iets weg van een telefoonboek.
Er blijven ook vragen. Hoe verhoudt de kennisbasis zich eigenlijk tot onderzoeksevidentie? De overheid is toch zo gecharmeerd van opbrengstgericht werken? Daarover staat niets in de inleiding, behalve dan dat de kennisbasis vastgelegd en gelegitimeerd is in de wereld van de opleidingen zelf, de wetenschap en in het werkveld en de beroepsgroep. En focussen accreditatie-instanties niet op de onderzoekende houding van pabo-studenten en op de Dublin-descriptoren? Is het in dat kader wel mogelijk een kennisbasis vast te leggen die aan alle kanten is dichtgetimmerd? Waarom worden in de kennisbasis bepaalde methodes met naam en toenaam genoemd en andere niet? En hoe kan het dat de kennisbasis Nederlands zo enorm verschilt van die van rekenen, terwijl taal ook in het rekenonderwijs een grote rol speelt? Hoe is het mogelijk dat de kennisbases Nederlands voor de pabo en die voor het voortgezet onderwijs volledig van elkaar verschillen? Zijn we niet juist op zoek naar een oplossing voor de aansluitingsproblematiek?
De Kennisbasis Nederlands voor de pabo heeft veel teweeg gebracht. Geen uitgever durft meer een handboek taal of lezen voor de pabo te publiceren zonder het stempel: ‘Voldoet aan de Kennisbasis’.  Alsof dat ook maar iets zou zeggen over de kwaliteit. De definitieve Kennisbasis Nederlands is in 2009 gepubliceerd. Sindsdien hebben we veel bijgeleerd. Is het niet verstandig de kennisbasis te herzien? Er is behoefte aan een kennisbasis met doelen in plaats van met inhouden. Geen voetstuk, maar een wegwijzer.       
Lierop-Debrauwer, H. van (1990). Ik heb het wel in jóuw stem gehoord. Over de rol van het gezin in de literaire socialisatie van kinderen. Delft: Eburon.