Windesheim

Windesheim

dinsdag 20 november 2012

Jeugdliteratuur niet censureren, maar gefundeerd kiezen

Op de studiedag van de Nederlands-Vlaamse Werkgroep Kinder- en Jeugdliteratuur die werd gehouden onder de vlag van de International Board on Books for Young People (IBBY) op 9 november 2012 in Gent en op de conferentie van Het Schoolvak Nederlands (HSN) op 17 november in Brugge presenteerde ik over mijn onderzoek naar het omgaan met literatuur op open protestants-christelijke basisscholen. Ik concludeerde dat op die scholen nogal eens sprake is van (zelf)censuur. Het waren de laatste presentaties van een lange reeks lezingen, ouderavonden en teambijeenkomsten in het jaar na mijn promotie (klik hier voor een samenvatting van het proefschrift ('Zo doen wij dat nu eenmaal'. Literatuuropvattingen op open protestants-christelijke basisscholen. Delft: Eburon. 2011). Een weergave van de lezing in het Friesch Dagblad is hier te vinden.

Iedere keer weer leiden de bevindingen in het onderzoek tot verhitte discussies. Hoewel Nederland maar zo'n 200 orthodox-protestantse en evangelische basisscholen telt waar op grond van de levensbeschouwelijke visie bepaalde boeken niet welkom zijn, worden kinderen op veel meer scholen geconfronteerd met een beperkt boekenaanbod. Een derde van de 7000 basisscholen in Nederland heeft een liberaal-protestantse of open protestantse identiteit (een derde is katholiek en een derde protestant). Naar open protestantse scholen gaan kinderen met allerlei achtergronden. In de schooldocumenten is te lezen dat er een brede visie is op levensbeschouwelijke identiteit.

Omdat open protestants-christelijke scholen ook leerlingen hebben uit evangelische en orthodox-protestantse gezinnen waar men moeite heeft met sommige kinderboeken, worden deze scholen geconfronteerd met vragen van ouders boeken te verwijderen. Het gaat dan vooral om 'magische' boeken, zoals Harry Potter, de boeken van Paul van Loon of De Heksen van Roald Dahl. Schoolteams vinden het moeilijk om met dergelijke vragen om te gaan en stemmen nogal eens in met de verzoeken van ouders boeken te verwijderen, zonder dat zij zich afvragen welke visie op lezen en op levensbeschouwelijke identiteit of welke pedagogische opvattingen zij zelf hebben of hoe de andere ouders denken over het weghouden van boeken.

Dit onderzoek staat niet op zichzelf. Het is in Nederland zo dat educatieve uitgevers hun auteurs lijsten geven van wat wel en niet mag in kinderliteratuur, omdat ze willen voorkomen dat boeken niet zullen worden gekocht door orthodox-christelijke scholen (zie opinie-bijdrage Anna van Praag in de Volkskrant (weergegeven in haar blog). Ook als het gaat om geschiedenismethodes worden om dezelfde reden  passages aangepast (zie opinie-bijdrage Sanne Terlouw in de Volkskrant

Het probleem? Een gebrek aan openheid. En een ontbrekende visie als het gaat om het aanschaffen van onderwijsmaterialen.
Op liberaal protestants-christelijke scholen baseert men zich bij de aanschaf van boeken soms op de wensen van één evangelisch gezin, terwijl de andere ouders hun kind te goeder trouw naar een school hebben gestuurd waarvan zij niet wisten dat men er besluiten neemt op basis van een letterlijke bijbelinterpretatie.
Uitgevers maken afspraken met auteurs die niet openbaar zijn. Dat wil zeggen dat ieder Nederlands kind boeken en methodes krijgt voorgelegd die restricties kennen omdat zij voor orthodoxe en evangelische scholen (overigens scholen met wel een duidelijke visie!) acceptabel moeten zijn.

En de oplossing? Alle scholen zouden moeten nadenken over hun levensbeschouwelijke, pedagogische visie en over hun visie op lezen. Als het gaat om een visie op levensbeschouwing kunnen ze een voorbeeld nemen aan orthodoxe scholen waar opvatttingen wèl helder zijn beschreven en waar ouders wèl bewust kunnen kiezen. Scholen zouden moeten nadenken over hoe ze burgerschap willen integreren in hun curriculum, hoe ze onderwijs kunnen geven met pedagogische kwaliteit.

Als je kiest voor een school waar kinderen kennis verwerven over de wereld, waar zij zichzelf kunnen zijn en zichzelf leren kennen, waar zij leren nadenken over waarden en normen en autonome keuzes leren maken en waar zij leren samen leven, heeft dat consequenties voor de onderwijsmaterialen die je kiest. Dan is het de vraag of Dolfje Weerwolfje moet worden weggehouden omdat het een 'magisch' boek is, terwijl de pedagogische boodschap er niet om liegt.

“Moeder legde haar hand op Dolfjes klauw. ‘Je ziet wel, Dolfje, jij ben nog vrij normaal. Jij bent alleen met volle maan anders. Mijn lieve man is altijd zo. Ik hou ook van anders. Daarom hou ik van hem. En ook van jou.’ ” (Paul van Loon. 'Dolfje Weerwolfje', p.133)