vrijdag 27 augustus 2021

Op een inspirerende manier taalonderwijs vernieuwen. In memoriam Frank Schaafsma

Wie moet je zijn om onderwijs te kunnen veranderen?

Tijdens onze lezingen of colleges vragen leraren of studenten vaak: maar hoe doe je dat dan, zorgen voor een rijke taal- of leescultuur op school? Hoe krijg je je collega's mee? Hoe zorg je ervoor dat de schoolleiding de noodzaak ziet? Wij vinden het altijd moeilijk om daar antwoord op te geven. Er zijn natuurlijk boeken vol geschreven over veranderkunde in het onderwijs. Die gaan over verandervragen, veranderverhalen en veranderaanpakken, over het waarom, waartoe, het wat, het hoe en over degenen die bij het veranderproces betrokken zijn. Maar veel minder vaak gaan ze over de vraag wie je zou moeten zijn als je op een inspirerende manier een verandering tot stand wilt brengen? En misschien zijn juist die persoonlijke eigenschappen wel het allerbelangrijkst als je een vernieuwing echt wilt laten slagen. 

Frank Schaafsma

In deze blog gaan we in op de vraag wat je nodig hebt om taal- en leesonderwijs op een inspirerende manier te vernieuwen. Dat doen we aan de hand van het werk van Frank Schaafsma. Frank, eerst docent en later projectleider algemene vakken (zoals Nederlands en burgerschap) bij ROC Deltion College in Zwolle, heeft veel gedaan om het lezen in het mbo op de kaart te zetten, in de eerste plaats op Deltion zelf, maar later ook tijdens lezingen die hij -onder andere op initiatief van Stichting Lezen- hield bij andere ROC's overal in het land. Frank overleed op 28 juni 2021 op 59-jarige leeftijd na bijna anderhalf jaar ziek te zijn geweest. Zijn werk is onder andere te lezen en te bekijken via de publicaties Je vak moet je doen, niet lezen, Stilte, wij lezen hier en Lezen over burgerschapsthema's, een op Deltion gemaakt filmpje over lezen in het mbo, een blog op de site van Didactief  en een film van Leraar24. Ook stond hij aan de wieg van de boeken waarin de levensverhalen van mbo-studenten werden opgeschreven, Queen Latifa en King Leroy

Frank tijdens een lezing bij Zadkine in Rotterdam op 10 oktober 2019
Vrij lezen coördineren

Wanneer ben je nu succesvol als je het lezen op school een boost wilt geven. In Je vak moet je doen, niet lezen (Stichting Lezen, 2015) vertelt Frank zelf over het invoeren van vrij lezen in het entree-onderwijs. Hij denkt dat zijn leesproject geslaagd is omdat hij het laagdrempelig heeft gebracht. Samen met zijn team heeft hij afgesproken het gewoon eens te proberen en te leren van ervaringen. Toen het project veelomvattender werd, heeft hij steeds afgewogen of het nog paste bij de draagkracht van het team. Omdat hij één van hen was, had hij een behoorlijke 'gunfactor', dat heeft ook geholpen. Daarnaast heeft hij onder het mom van 'het is verboden boeken uit te lezen die je niet leuk vindt' altijd het leesplezier van studenten centraal gesteld en niet het leesonderwijs of leesresultaten. Omdat zijn collega's veel hart hebben voor hun studenten, sprak hen dat erg aan. Ook heeft hij het leesproject steeds opnieuw op de kaart gezet. Hij sprak collega's en studenten aan die tijdens de leesmomenten niet aan het lezen waren en kreeg zijn leidinggevende èn de concièrge zover om ook te gaan lezen. Hij is zich er altijd over blijven verbazen dat methodegebruik vanzelfsprekend is, terwijl je er bij dagelijks lezen bovenop moet zitten om te zorgen dat het niet zomaar verdwijnt omdat iets anders belangrijker lijkt. 

Franks collega's vertellen dat ze de volgende eigenschappen cruciaal vinden voor iemand die vernieuwingen gaat coördineren: deskundigheid over het onderwerp van de vernieuwing, gedrevenheid, enthousiasme kunnen overbrengen op het team, deel uitmaken van het team, het kennen van de praktijk van alledag (zodat de vernieuwer weet dat in het onderwijs meer dingen van belang zijn dan lezen). Een paar opmerkingen van collega's: 

''De coördinator heeft zich nergens door laten tegenhouden. Hij heeft tegelijk ook heel veel tegengehouden.'  

'Het is belangrijk dat hij meebeweegt met het team en openheid biedt, zodat leraren eigen keuzes kunnen maken. Dat heeft het gevoel gegeven dat het niet opgelegd werd. Dat maakte het persoonlijk.'     

Ook droeg bij aan het succes dat hij zijn leidinggevenden heeft kunnen interesseren voor het project. Dat gaf het meer status en zorgde ervoor dat teamleden er in wilden blijven investeren. Zijn leidinggevende: 

'Frank stond aanvankelijk alleen in zijn wens vrij lezen te integreren, maar het project werd steeds breder gedragen. Bij de startbijeenkomst was ik er niet, bij de eerste terugkoppeling wel en bij de volgende terugkoppeling was ook mijn leidinggevende erbij.' 

Post

Tijdens Franks ziekte en na zijn overlijden kwam er veel post van collega's van Deltion, maar ook van collega's van andere ROC's waar Frank over zijn projecten heeft verteld. 

Uit al die post bleek opnieuw glashelder wat vernieuwingen succesvol maakt.

  • Hij wist wie ik was. Hij zag mij. Als er iets was met mij of mijn familie, wist hij dat en vroeg hij ernaar. 
  • Hij nam de tijd om met me in gesprek te gaan.
  • Hij luisterde en we deelden onze onderwijservaringen.  
  • Hij was bevlogen. Hij geloofde in wat hij uitdroeg.
  • Hij hield geen theoretisch verhaal, maar hij praatte over zijn eigen ervaringen.
  • Voor hem stonden leerlingen altijd centraal      

Onze eigen bevindingen

Net als Frank begeleiden wij ook veel teams bij het vernieuwen van taal- en leesonderwijs. Wat kunnen we nog aanvullen? Onze ervaring is dat het belangrijk is om samen met teams nieuwsgierig te zijn. Als je een vernieuwing coördineert, ligt de nadruk niet op informatieoverdracht, maar leer je van elkaar. Noteer de dingen die je als vernieuwer leert van collega's en bespreek dat ook met het team zodat duidelijk is dat het een gezamenlijk project betreft. Wees eerlijk over wat je niet weet en wat je samen met het team moet gaan uitvinden. En relativeer. Het is onmogelijk om grote vernieuwingen snel door te voeren. Soms moet je al tevreden zijn als je voor elkaar hebt gekregen dat collega's open staan voor je ideeën en bereid zijn daarover na te denken. 

Tot slot

We zijn al een tijdje bezig ons boek Rijke Taal te herzien voor vmbo/mbo. Frank schreef alle voorbeelden. We sluiten af met één daarvan (Frank was behalve een enthousiast taalvernieuwer ook een enthousiast voetballer).

Klaas (leraar Entreeopleiding – mbo niveau 1) begint aan het half uur vrij lezen van half twaalf tot twaalf uur, zoals hij iedere maandag en donderdag doet met zijn mentorgroep. Dylan moppert al op het lezen sinds het begin van het jaar en bladert wat door tijdschriften. Klaas zelf leest het boek van Louis van Gaal uit zijn trainerstijd bij AZ. Met allemaal trainingsschema’s en veel achtergrondverhalen. Klaas is een voetballer en weet dat Dylan dat ook is. Hij loopt zacht naar Dylan toe en zegt: ‘Ik ben nu toch een boek aan het lezen. Je krijgt het nu nog niet, maar ik heb het bijna uit en dan mag jij het. Ik weet zeker dat je het te gek vindt.' Drie dagen later legt Klaas het boek op de bank van Dylan. Dylan begint te bladeren en raakt helemaal verdiept. Hij leest het boek van A tot Z uit. Klaas vraagt aan Dylan of hij eens wil opschrijven waarom hij dit boek nou zo geweldig vond. Een paar dagen later levert Dylan zijn verslag in: een prachtig verhaal over zijn liefde voor voetbal.