Windesheim

Windesheim

maandag 20 mei 2019

Curriculum.nu heeft echt oog voor taalonderwijs van de toekomst

Kansenongelijkheid
In het Nederlandse onderwijs kennen we een relatief grote kansenongelijkheid (Inspectie van het Onderwijs, 2019; Unicef, 2018 ). Minstens een deel van onze problematiek komt voort uit het grote percentage kinderen met taalachterstanden (o.m. Algemeen Dagblad, 2019), en een relatief onvermogen om de taalontwikkeling op school te versterken. Dit probleem is niet verwonderlijk als we kijken naar het huidige curriculum van scholen. Taal lijkt een soort zaakvak geworden waarin we instructie en oefening geven over allerlei relatief losse dingetjes die in methodes worden aangeboden en vervolgens worden getoetst. Aan voorwaarden voor een rijke taalontwikkeling wordt daarmee in schoolmethodes voor taal en voor andere vakken zelden of nooit voldaan.

Problemen
Bijna dagelijks spreken we met leraren die leerlingen begeleiden bij hun taal-leesontwikkeling, bij het schrijven van teksten, bij het voeren van gesprekken en bij andere taalonderdelen. We komen in het (speciaal) basisonderwijs, het voortgezet (speciaal) onderwijs, in alle niveaus van het mbo, NT2-locaties en natuurlijk het hbo. En overal zien we dezelfde problemen.

- Ons onderwijs heeft er sterk onder te lijden dat het zich richt op de groep gemiddelde en goed presterende leerlingen die opgroeit in een geletterde omgeving en een voorsprong heeft waar het gaat om de zich ontwikkelende kennis- en taalbasis. Juist de groep die minder kansen kreeg bij de ontwikkeling van hun kennis-en taalbasis, laten we in de steek. Hen stoppen we in de laagste niveaugroepen en geven we verarmde teksten te lezen.
-Ons taal- en leesonderwijs wordt vaak gedomineerd door teaching to the test. We zijn gaan geloven dat we wat in de toetsen wordt gevraagd één op één moeten aanbieden. Educatieve methodes werken daar op grote schaal aan mee en versterken daarmee onze toetsgerichte onderwijsovertuigingen. Misschien dat dat er ook toe leidt dat zoveel leerlingen een hekel aan taalonderwijs hebben.
- Op school is lezen vaak vrijblijvend en in het voortgezet onderwijs wordt het gedomineerd door de leeslijst waardoor veel leerlingen hun leesmotivatie verliezen. Bij internationale vergelijkende onderzoeken bungelen we dan ook onderaan voor wat betreft leesmotivatie.  Thuis wordt nauwelijks nog gelezen, behalve door een kleine groep leerlingen (meestal meisjes) die in een geletterde omgeving opgroeien en lezen als hobby hebben.
-Ons taal-en leesonderwijs wordt nogal eens gedomineerd door de gedachte dat we een eenvoudig, en dus arm aanbod moeten onderwijzen voor taalzwakke leerlingen en door de gedachte dat methodes geschikt moeten zijn voor alle leerlingen. Dit heeft geleid tot de taalarme methodes (taal en zaakvakken) die we kennen in het basisonderwijs, het vmbo en het ROC.
-Digitale methodes zijn grotendeels kopieën van papieren methodes, en kapitaliseren vaak sterk op het gebruik van multiple choice. Multiple choice is handig omdat de computer het kan nakijken maar heel ongeschikt voor het stimuleren van de taalontwikkeling.
- We oefenen dagelijks op spelling, maar onze leerlingen kunnen niet foutloos schrijven doordat ze nauwelijks teksten schrijven. Dit wordt dikwijls niet aangeleerd omdat het toch niet getoetst wordt.
- We oefenen eindeloos op leesbegrip en woordenschat, maar het helpt niet. In het voortgezet onderwijs (en niet alleen in het vmbo) struikelen leerlingen door hun gebrekkige tekstbegrip.

Opbrengsten van Curriculum.nu
Bij Curriculum.nu werken leraren en schoolleiders die deze problemen iedere dag in de praktijk tegenkomen keihard aan voorstellen tot verandering van het curriculum. In infographic is te zien dat dat tot nu toe veel moois heeft opgeleverd. De infographic toont de titels van de grote opdrachten en de bouwstenen. Deze zijn op de website nader uitgewerkt.
Bouwsteen 1.1: ‘Rijke teksten als voorwaarde voor taal- en denkontwikkeling’ zal een grote en positieve verandering teweegbrengen. Een rijk taalaanbod is immers voorwaarde voor een rijke taalontwikkeling en daarmee ook voor begrijpend lezen. Uitgevers zullen hun methodes moeten gaan herzien en zorgen voor rijke teksten met (digitale) scaffolds zodat iedere leerling de aangeboden teksten gaat begrijpen. Dat lezen en leesmotivatie expliciet benoemd worden (in grote opdracht 7), betekent dat VO scholen in de toekomst niet alleen gaan praten over literatuur, maar ook (vrij) lezen zullen gaan inroosteren. Voor veel basisscholen vormt het een bevestiging van hun huidige praktijk (het dagelijks vrij lezen), maar ook een uitbreiding daarvan: gesprekken over boeken worden een belangrijk middel om de leesmotivatie en leesvoorkeur te ontwikkelen. Voor andere basisscholen vormt het een aanmoediging om alsnog voldoende tijd te gaan inroosteren voor lezen, vrij lezen echt als onderwijs te zien en boekgesprekken te voeren. Veel lezen zal dan niet meer vrijblijvend zijn op onze scholen en dat zal bijdragen aan de taal- lees- en denkontwikkeling van alle leerlingen, onafhankelijk van de thuissituatie. Experimenteren met (vormen van) taal (grote opdracht 4) om het zelfvertrouwen te stimuleren en plezier te krijgen in taal, leidt ons ver weg van de saaiheid en de eenzijdigheid die is ontstaan door de focus op toetsing. Leerlingen leren weer houden van taal. 


 


    
Kritiek
Trouw (maart, 2018) leek aanvankelijk niet al te veel verwachtingen te hebben van Curriculum.nu, 'de volgende stap in de soap die onderwijsvernieuwing heet'. En jammer dat de Onderwijsraad in NRC kritiek levert op Curriculum.nu en in de Volkskrant (mei, 2019) nogal badinerend aangeeft dat in Curriculum.nu sprake is van 'leuke ideeën' waardoor het onderwijsprogramma alleen maar voller wordt. Nogal beledigend voor alle leraren die betrokken zijn. Natuurlijk is het vernieuwen van een curriculum moeilijk, we zitten immers allemaal vast in oude ons bekende structuren. We zijn als leraren meestal nooit uit het onderwijs weggeweest en dat beperkt ons zicht. De totstandkoming van Curriculum.nu is een democratisch proces waar we allemaal ons licht over kunnen laten schijnen. Laten we dit proces aangrijpen om iets goeds te maken waarmee we niet alleen gymnasiumleerlingen bereiken, maar waarmee we ervoor zorgen dat ook leerlingen uit het praktijkonderwijs geletterd in onze samenleving kunnen participeren. Wij denken in ieder geval dat de grote lijnen (zoals weergegeven in de infographic) goede mogelijkheden bieden tot wezenlijke verbetering van het vakgebied Nederlands, op zodanige wijze dat zowel zwakke als sterke taalleerders daarvan kunnen profiteren. En jij, onze lezer? Grijp je kans om jouw bijdrage hier nog aan te leveren via https://curriculum.nu/feedback/ voor 11 augustus 2019.