hbo-ers kunnen geen studieboeken meer lezen
Het blijft een hele puzzel hoe we leerlingen onderwijs moeten
geven in begrijpend lezen, of het nu gaat om po, sbo, vo, praktijkonderwijs/vso,
NT2-taalklassen, mbo of hbo. Basisschoolleerlingen vinden begrijpend lezen
vervelend en saai, maar ze worstelen zich met hun leerkrachten -enthousiast aangemoedigd door hun ouders- door de
methodes. Waarom? Omdat de toetsscore voor begrijpend lezen (als deel van de Cito eindtoets) een belangrijk element vormt van het schooladvies. In
het sbo en in het NT2-onderwijs is vaak nauwelijks aandacht voor begrijpend
lezen omdat het te moeilijk wordt gevonden voor leerlingen. In het vo en mbo hoort leesbegrip bij Nederlands:
veel verschillende en vaak korte slecht geschreven teksten met veel vragen. En in het hbo moeten studenten het gewoon kunnen. Maar
dat valt tegen. We zien dat het voor hbo-studenten steeds moeilijker wordt om
hun studiemateriaal te lezen en te begrijpen. Daardoor loopt hun kennisontwikkeling gevaar en dat is behoorlijk alarmerend omdat we er naar
streven om een 'kennismaatschappij' te zijn en steeds meer jongeren op te
leiden in het hoger onderwijs. Het is bovendien alarmerend omdat leesbegrip een essentiële voorwaarde is voor veilig en
zinvol internetgebruik (OECD, 2015).
heel veel aandacht voor leesbegrip
In plaats van dat we meer zicht krijgen op de oplossing van
de begrijpend lezen-puzzel, lijken we juist steeds minder goed te weten wat we
ermee aan moeten, getuige de meest recente Pirls (2016) en
PISA (2015) resultaten. Overheden en instanties in Nederland en
Vlaanderen hebben verontrust gereageerd op de dalende trend van deze beide landen
als het gaat om leesbegrip in internationaal perspectief. Zij hebben
literatuurstudies besteld en commissies in het leven geroepen die adviezen en
actieplannen hebben geformuleerd. In 2019 verscheen een overdaad aan studies en
rapporten op dit vlak, gericht op de onderwijspraktijk. Een Nederlandse en
een Vlaamse literatuurstudie
werden gepubliceerd. De Taalunie formuleerde een gezamenlijk
Nederlands-Vlaams actieplan en
ook de Onderwijsraden van beide landen (in Nederland in samenwerking met de
Raad voor Cultuur) lieten van zich horen. De Vlamingen met 'Sleutels
voor effectief begrijpend lezen' en de Nederlanders met het zeer fraaie
advies 'Lees!
Een oproep tot een leesoffensief'. Dit laatste rapport onderscheidt zich
doordat het zich werkelijk durft te distantiëren van de begrijpend
leespraktijken in de huidige methodes. Deze worden neergezet als onderdeel van
het probleem omdat zij aansturen op oppervlakkig lezen door het accent niet te
leggen op inhouden, maar op het beantwoorden van vragen. Begrijpend lezen wordt
dan een oppervlakkig verschijnsel, gericht op het efficiënt vinden van
antwoorden op de gestelde vragen, onafhankelijk van de inhoud en zeggingskracht
van de tekst die bovendien vaak een zeer magere communicatieve en talige
kwaliteit heeft. Deze hausse aan studies en adviezen heeft geleid tot een veelheid aan
conferenties en studiedagen met titels als Begrijpend lezen: lezen in het
digitale tijdperk, Begrijpend lezen nieuwe stijl, Hoera lezen! kansen
en uitdagingen voor begrijpend lezen, Het einde van het vak begrijpend
lezen!, En nu?grip op begrijpend lezen.
in de klas is niets veranderd
Kansen genoeg, maar in de klas
is er nog niet veel veranderd. Een tijd lang leek Nieuwsbegrip de oplossing. Actuele
teksten, eenvoudig voor zwakke lezers en moeilijker voor betere. Maar nee, toch niet het ei van Columbus op de lange termijn. Sinds kort is close reading een trend (in een vorige blog voorspelden we dat close reading ingelijfd zou gaan worden door een methode en dat is inderdaad gebeurd https://youtu.be/lJNUo9nipu0). Maar ook
daarover horen we leraren al aarzelend
verzuchten dat het toch niet helemaal is wat het zou moeten zijn. Hoe het komt dat methodes niet werken? Omdat de noodzaak tot lezen ontbreekt. Teksten moeten vanuit het niets worden gelezen. Zonder echte interessante context. En omdat de focus toch altijd weer instrumenteel wordt: strategieën, fasen, vragen.
hoe moet het dan wel?
Hoe moet het dan wel? De basis voor succesvol begrijpend lezen is de
ontwikkeling van verbonden kennis, de vorming van rijke mentale netwerken. Die kennisbasis ontstaat niet door het lezen van losse teksten over telkens nieuwe onderwerpen, maar door langere tijd te lezen, te schrijven en te denken over interessante thema’s. Een eerste stap in succesvol onderwijs in leesbegrip is iedere dag minimaal 20 minuten voorlezen in een niet te eenvoudig prachtig boek dat gaat over een thema dat in de klas aan bod is. Daarbij lezen de leerlingen iedere dag minimaal 30 minuten in een zelfgekozen boek. Zorg dat er boeken voorhanden zijn over het thema waaruit ze óók kunnen kiezen. Observeer de leerlingen tijdens het lezen en luisteren en help kinderen die moeite hebben zich te concentreren door een geschikter boek aan te dragen of door Yoleo/luisterboeken aan te bieden. Een volgende stap is het werken met actuele tekstsets (het liefst ook passend bij het thema) (zie een vorige blog) waarbij je als leraar met leerlingen nadenkt over de inhoud van de tekst, over wat leerlingen vinden van het onderwerp, wat de verschillen zijn tussen teksten, over of het wel klopt wat er staat. Er worden gesprekken gevoerd en leerlingen schrijven over het thema. Waar de tijd vandaan moet komen? Schaf de methodes voor leesbegrip en voortgezet technisch lezen af en gebruik het bespaarde geld voor samenwerking met de Bibliotheek op School en voor de aanschaf van heel veel mooie boeken.
Curriculum.nu
Studies, conferenties en adviezen zijn nog vrijblijvend en vaak te weinig concreet om in de klas handen en voeten aan te kunnen geven aan beter leesonderwijs. Daarom is het van groot belang dat er ook in het overheidsbeleid concrete formuleringen komen en mogelijkheden om de benodigde veranderingen te faciliteren en tot stand te brengen. De plannen van Curriculum.nu vormen daarvoor in onze ogen een goede aanzet. Er staat expliciet in benoemd dat leerlingen werken aan een taalbasis, dat ze rijke teksten lezen 'die inhoudelijk samenhangen, een uitdagende inhoud hebben en van goede taalkwaliteit zijn. Zo kunnen ze (leerlingen) hun kennis van de wereld, hun taalkennis en hun woordenschat uitbreiden.' Er wordt bovendien benadrukt dat 'er in alle fasen van het primair en voortgezet onderwijs aandacht is voor leesmotivatie en literaire competentie. Zo krijgen alle leerlingen de kans om lezers te worden en te blijven. Leerlingen verkennen verschillende situaties en maken kennis met personages uit verschillende werelden, culturen en perioden. Ze leren verschillende perspectieven innemen en hun eigen standpunten en oordelen ter discussie stellen.' Wij zijn hoopvol gestemd over een toekomst waarin dit praktijk wordt en onderzoeken al langere tijd in het primair onderwijs, het vo, het mbo en hbo hoe wij hierbij op een betekenisvolle wijze kunnen aansluiten (zie bijvoorbeeld onze eerdere FOCUS op begrip-blogs (blog 1 en blog 2) en onze eerdere blog over de pilot Nederlands en burgerschap in het mbo).