Column
Deze blog is een bewerking van een ingezonden brief naar de Volkskrant (die niet werd geplaatst) als reactie op een onderwijscolumn van Aleid Truijens (dinsdag 22 april). In haar column vertelt ze dat de noodzaak van kennisrijk leren het onderwijs nu dan eindelijk heeft bereikt, hoewel het belang van kennis natuurlijk een inzicht is dat al heel lang bestaat. De tijd is rijp voor een kenniscurriculum! Maar is dat wel zo? Komt alles goed met ons (taal)onderwijs nu we weten hoe belangrijk kennis is? Daar willen we het hier over hebben.
Een patroon
Op basis van onze jarenlange ervaring in het taalonderwijs zijn we aarzelend over de vraag of kennisrijk leren hèt antwoord is. We hebben het immers allemaal voorbij zien komen: een focus op interactief voorlezen, leesstrategieën, woordenschatonderwijs, voortgezet technisch lezen, het directe instructiemodel, ontdekkend leren... Steeds zien we hetzelfde patroon: veelbelovende wetenschappelijke inzichten worden geïntroduceerd, ontploffen en leiden vervolgens tot niets. Hoe dat gaat?
- Er komen nieuwe wetenschappelijke inzichten of oudere inzichten worden opnieuw populair. Iedereen blij.
- Er ontstaat een onbeheersbare stortvloed aan stappenplannen, instructiemodellen, didactiekboeken, strategieën, toetsen, kerndoelen, leerlijnen, methodes en software om een nieuw inzicht de klas in te brengen.
- Dan volgt de implementatie van al die nieuwe veelbelovende zaken, onder druk van de onderwijsinspectie en met behulp van een leger aan onderwijsadviseurs tijdens jarenlange trajecten.
- Die nieuwe aanpakken kosten tijd. Daardoor verdringen ze andere belangrijke thema's in de klas. Door het oefenen van die woordrijen of leesstrategieën is er bijvoorbeeld minder tijd voor (voor)lezen. Het resultaat is dat het onderwijs verschraalt en eerder verslechtert dan verbetert.
- Ondertussen hebben wetenschappers vaak geen idee van al die stappenplannen, modellen en methodes die gebaseerd zijn op hun werk. En als ze die opmerken, schrikken ze er misschien van. Kunnen hun onderzoeksbevindingen wel zo vertaald worden naar de praktijk?
- Voor veel leraren geldt na al die jaren dat ze het gevoel hebben niet meer zonder te kunnen. Die stappenplannen zijn deel van hen geworden, net als de woordrijen die op tempo moeten worden gelezen, genummerde spellingcategorieën, testjes waaruit leerlingen kunnen leren of ze van lezen houden of niet en werkbladen met stippellijntjes waarop drie zinnen passen.
- Leraren krijgen de schuld van het ondermaatse onderwijs. Iedereen weet hoe het moet, maar zij kunnen het niet, ze zijn niet goed opgeleid, ze lezen niet genoeg vakliteratuur of ze gebruiken toch nog te weinig instructiemodellen.
- En dan komt er weer een nieuw (oud) inzicht voorbij en begint alles van voren af aan.
Is kennis het nieuwe wondermiddel?
Nee, het is nu al duidelijk dat kennis niet het nieuwe wondermiddel is. Omdat we heel goed weten wat er gaat gebeuren. Er komen straks dure methodes met op de kaft: kennisrijk. In de verschillende leerlingvolgsystemen worden kennistoetsen opgenomen waarin feitjes worden getoetst. Er komt kennis-oefensoftware en er komen kennisleerstrategieën. De nadruk op kennis zal andere dingen gaan verdringen. Je kunt nu eenmaal geen goed geïntegreerde en rijk verbonden kennisbasis bouwen op basis van armoedige teksten met in iedere zin nieuwe feitjes. Ook niet als je die feitjes erin pompt met behulp van het directe-instructiemodel.
Het 'evidence-beest' en de verwondering
Lees het prachtige artikel van Peter Hoogendijk: https://www.linkedin.com/pulse/voorbij-de-formules-peter-hoogendijk-aqaze/ waarin hij laat zien wat de essentie is van docent zijn. Niet het klakkeloos toepassen van evidentie, maar het combineren van liefde voor vakinhoud met het duurzaam leren en ontwikkelen van leerlingen.
Nee, alleen kennis is niet de heilige graal. Samen nadenken en samen verwonderen is essentieel voor de ontwikkeling van een rijk verbonden kennisbasis. Niet het jachtige denken met een stappenplan, via zelfsturend leren of door het beantwoorden van zesentwintig vragen met vooraf vaststaande antwoorden. Geen kennis als eilandjes in een zee van onwetendheid, maar kennis die je doordenkt en samen doorleeft. Denken, samen met een bezielde en bezielende leraar die gelukkig wordt van de stof die hij aanbiedt. Die dat geluk deelt met leerlingen.
Daarvoor is geen nieuw kenniscurriculum nodig, zoals Aleid Truijens voorstelt. We hebben de kerndoelen, dat is voldoende. Daarvoor zijn ook geen leerlijnen en tussendoelen nodig. Geen ingenieus gecomponeerde methodes. Niet die ongebreidelde, verwarrende en verslavende wildgroei aan onderwijsspullen. Wat we wel nodig hebben, zijn mooie verhalen, fijne boeken, fictie en non-fictie. Boeken die ons meenemen in nieuwe werelden, die ons onze eigen wereld met nieuwe ogen leren zien en die ons uitnodigen om samen met onze leerlingen te denken. Zo kunnen zij (en wijzelf) kennis verwerven, ons ontwikkelen en leren (samen)leven. Het goede nieuws: we zijn een rijk land en van die mooie boeken hebben we er meer dan genoeg. Van mensen als Peter Hoogendijk misschien dan weer te weinig.Onderwijs ontploft
Onderwijs ontploft telkens weer. Wij ervaren dat zelf ook. Nadat we de begrippen rijke taal en rijke teksten hebben gelanceerd, zijn die een eigen leven gaan leiden. Methodes met op de kaft Met rijke teksten, workshops met de titel Rijke teksten maken met AI. Dat was nooit onze bedoeling. We zijn bang dat het ook met het voorlezen gaat gebeuren dat we in Focus op begrip zo centraal hebben gesteld. Voorlezen of samen lezen met leerlingen werkt alleen als je boeken met zorg kiest en er met leerlingen van geniet en over praat, niet als je er zonder nadenken een aantal boeken doorheen jast. Onderwijs geef je met je hart, je werkt met kwalitatief goede materialen die liefdevol zijn ontwikkeld en de vragen die je stelt en de opdrachten die je geeft, zijn met zorg ontworpen.
Over mooie voorbeelden van liefdevol onderwijs lezen we in het artikel van Peter Hoogendijk en bijvoorbeeld ook in Brieven aan Miyo van Martin Bootsma. Maar laten we van hun ideeën alsjeblieft geen stappenplan maken. We hoeven niet allemaal Bootsma's te zijn, we mogen onze eigen weg zoeken, maar dan wel met aandacht en hart voor het onderwijs. Alleen zo voorkomen we ontploffingen.