Op basisscholen is veel
verlegenheid onder leerkrachten als het gaat om het praten over leeservaringen met kinderen. In het LIST-project, een leesprogramma dat uitgaat van leesbetrokkenheid als voorwaarde voor het maken van leeskilometers, is dit een essentieel onderdeel. Op één van de LIST-studiedagen bespraken we in drukbezochte workshops op welke manier je met kinderen kunt spreken over boeken. We startten met de vraag ''Als je iemand over zijn lievelingsboek wilt vragen, maar je mag niet vragen ''Wat is je lievelingsboek of ''waar gaat het over?'', wat vraag je dan? Er kwamen veel voorbeelden: vind je de hoofdpersoon in jouw lievelingsboek aardig? Is jouw lievelingsboek spannend? Wat maakt jouw lievelingsboek bijzonder? Wat leer je van je lievelingsboek? Gebeuren er in jouw lievelingsboek dingen die je zelf ook zou willen meemaken?
We hebben geprobeerd de vragen te rubriceren en kwamen tot de conclusie dat er eenvoudige en minder eenvoudige vragen bestaan. Ook werd duidelijk dat het kiezen van een perspectief het gemakkelijker maakt om over boeken te praten, bijvoorbeeld: praten vanuit emoties, vanuit wat een kind heeft geleerd van een boek, wat het bijzonder vindt aan een boek. Het kiezen van een perspectief maakt dat je gemakkelijker beschikt over taal om over boeken te kunnen praten.
In een eerdere blog schreven we al over het kiezen van boeken. We gebruikten daarvoor de leesfasen die Theo Witte onder andere in Lezen voor de lijst hanteert. Voor de onderbouw zien we een onderverdeling in beginnend, belevend, verkennend, interpreterend en analyserend en verdiepend lezen. Naast leesfasen onderscheidt Witte lezerstypes, zoals leerlingen die weinig leeservaring hebben en het liefst over de eigen leefwereld en leeftijdgenoten lezen en leerlingen die veel leeservaring hebben en kiezen voor dikke boeken die ze kritisch lezen.
We hebben geprobeerd de vragen te rubriceren en kwamen tot de conclusie dat er eenvoudige en minder eenvoudige vragen bestaan. Ook werd duidelijk dat het kiezen van een perspectief het gemakkelijker maakt om over boeken te praten, bijvoorbeeld: praten vanuit emoties, vanuit wat een kind heeft geleerd van een boek, wat het bijzonder vindt aan een boek. Het kiezen van een perspectief maakt dat je gemakkelijker beschikt over taal om over boeken te kunnen praten.
In een eerdere blog schreven we al over het kiezen van boeken. We gebruikten daarvoor de leesfasen die Theo Witte onder andere in Lezen voor de lijst hanteert. Voor de onderbouw zien we een onderverdeling in beginnend, belevend, verkennend, interpreterend en analyserend en verdiepend lezen. Naast leesfasen onderscheidt Witte lezerstypes, zoals leerlingen die weinig leeservaring hebben en het liefst over de eigen leefwereld en leeftijdgenoten lezen en leerlingen die veel leeservaring hebben en kiezen voor dikke boeken die ze kritisch lezen.
Kenmerkend voor het basisonderwijs is dat
iedere groep verschillende lezerstypes herbergt. Is de
website van Witte er vooral op gericht dat leraren en leerlingen boeken kunnen
vinden passend bij een lezerstype en dat zij kunnen kiezen uit verschillende
soorten schriftelijke opdrachten bij boeken, voor het basisonderwijs is het
eerder nodig dat leerkrachten ondersteuning
en richting vinden voor het presenteren van boeken en het voeren van
gesprekken. Daarbij kunnen de niveaus van Witte zeker helpen. We willen als basis voor het spreken over boeken de volgende
niveaus voorstellen.
-beleven: gericht op emoties, het herkennen
van de eigen wereld in boeken en fantasie
-verkennen: gericht op het leren kennen van
andere werelden
-denken (interpreteren): gericht op het
leggen van verbanden en het wisselen van perspectief
-dwalen (analyseren en verdiepen): gericht op
wat een boek speciaal maakt
Boeken
De lezerstypes die Witte onderscheidt komen overeen met deze fases. Aan iedere fase kunnen boeken worden gekoppeld. (Zie voor een beschrijving van gemaksboeken, lekkerlezenboeken, lekkerlezenboeken plus, speciale boeken de eerdere blog.)
De lezerstypes die Witte onderscheidt komen overeen met deze fases. Aan iedere fase kunnen boeken worden gekoppeld. (Zie voor een beschrijving van gemaksboeken, lekkerlezenboeken, lekkerlezenboeken plus, speciale boeken de eerdere blog.)
-beleven: lekkerlezen-boeken en
lekkerlezenplus-boeken
-verkennen: lekkerlezenplus-boeken
-denken (interpreteren):
lekkerlezenplus-boeken en speciale boeken
-dwalen (analyseren en verdiepen): speciale
boeken
Dat de vier genoemde niveaus richting geven aan het voeren van gesprekken, laten de volgende
voorbeelden zien:
Beleven
-Ik vind dit boek grappig, spannend, interessant, griezelig.
-Na het lezen van dit boek voel ik me
droevig, blij, vrolijk, somber, gewoon.
|
Verkennen
-Dit boek is anders dan hoe het bij mij
thuis gaat
-Door dit boek leer ik het leven van
anderen kennen.
-Door dit boek heb ik iets nieuws
geleerd.
|
Denken
-Die persoon in het verhaal zou ik graag
willen zijn, die helemaal niet.
-Ik zou andere keuzes maken dan de
hoofdpersoon in het verhaal.
-Dit is echt in het verhaal, dit is onecht.
-Dit geloof ik niet in het boek.
|
Dwalen door teksten
-Als ik later aan dit boek terugdenk, dan…
-De inhoud van dit boek is speciaal, omdat…
-De vorm van dit boek is speciaal, omdat…
-De illustraties in dit boek zijn speciaal,
omdat…
|
Gesprekken voeren over boeken in het basisonderwijs hoeft niet moeilijk te zijn wanneer je dat doet vanuit een bij het boek passend perspectief.