Windesheim

Windesheim

vrijdag 19 februari 2021

Op weg naar een rijke leeromgeving voor begrijpend lezen

Een stille ramp

De berichtgeving over begrijpend lezen en leesmotivatie van Nederlandse kinderen is zorgwekkend. Er voltrekt zich een stille ramp in Nederland die niet alleen begrijpend lezen betreft maar ook de daarmee verbonden kennisverwerving op alle niveaus in de samenleving. Dit bewustzijn is doorgedrongen tot jouw school en (een aantal van) jouw collega's. Jullie willen actie ondernemen en niet meer stappen in de valkuilen van het verleden. Inmiddels is immers duidelijk dat begrijpend lezen geen generieke vaardigheid is die met losse teksten (en vragen) getraind kan worden. De vaardigheid tot begrijpend lezen is thema-specifiek en alleen via kennisverwerving bereikbaar (Hirsch, 2019Tyner en Kabourek, 2020). Tegelijkertijd speelt begrijpend lezen zelf een belangrijke en ook weer thema-specifieke rol in kennisverwerving. Hoe meer de leerling al weet over een thema, hoe meer hij erover kan leren door boeken te lezen of te beluisteren. Dit pleit voor een thematische aanpak met hele boeken. 

In aansluiting hierop ontwikkelden we Focus op begrip, een werkwijze om het leesbegrip te bevorderen. We schreven hierover uitvoerig in onze blog (o.m. een handleiding) en in ons boek Rijke taal. Focus is een werkwijze die om stapsgewijze invoering vraagt binnen de school. 

Waar je kunt beginnen

In deze blog willen we je helpen met de vraag waar je kunt beginnen als je zo snel mogelijk een rijke leeromgeving wilt maken voor (begrijpend) lezen in verbinding met de zaakvakken. Jouw school: een school waar lezen niet op zichzelf staat, maar waar lezen bijdraagt aan kennisverwerving en waar kennisverwerving bijdraagt aan lezen. Taalonderwijs staat niet op zichzelf. Taal gaat altijd ergens over en taalonderwijs wordt dan ook pas effectief als onderwerpen gedurende langere tijd doorlopen, betekenis hebben binnen het curriculum en serieus en veelzijdig behandeld worden. Alleen dan kunnen alle leerlingen, ook taalzwakke leerlingen, een rijk mentaal netwerk opbouwen van woorden en begrippen rondom het thema. Een rijk mentaal netwerk dat begrip mogelijk maakt, nu en in de toekomst. 

Hele boeken

Daarbij is het van belang om vooral hele fictieboeken te gebruiken over het thema, met een natuurlijk rijk taalgebruik. De taal- en begripsontwikkeling is immers afhankelijk van een rijk taalaanbod. Niet van korte door AVI gereduceerde zinnetjes met een door CLIB verarmde woordenschat, die door pure taalarmoede (en daarmee verarmde informatie) ook nog eens moeilijk te begrijpen zijn. Losse teksten hebben overigens veel minder invloed op de taalontwikkeling dan het (voor)lezen van hele boeken over het thema. Hoe meer hele boeken over het thema, hoe beter. Meerdere boeken lezen (of horen voorlezen) draagt bij aan een goede uitbouw van de conceptuele netwerken die belangrijk zijn voor begrip en nadenken over het thema. 

Welke acties zijn voorwaardelijk?

Wat is op jouw school nodig om te kunnen beginnen met geïntegreerd lees- en zaakvakonderwijs (Focus)? De volgende acties zijn voorwaardelijk voor het starten met Focus en leiden in combinatie met elkaar, mits goed uitgevoerd, ook al tot taal-, kennis- en begripsontwikkeling zonder dat al meteen overgegaan wordt tot de keuze van brede conceptuele thema's en tot het gebruik van thema-collecties met boeken en teksten en in samenhang met de zaakvakken zoals beschreven in de Focus- handleiding. 

1. Boekcollectie op school

Een uitgebreide, actuele en aantrekkelijke boekcollectie is de belangrijkste voorwaarde voor het werken aan begrijpend lezen. Zorg voor goede klassenbibliotheken: veel interessante boeken voor je leerlingen en vooral ook series in de klas. Zorg dat er ook tablets zijn met Yoleo. Als je een schoolbibliotheek hebt: verdeel die grotendeels over de klassen, dit geldt in ieder geval voor de fictieboeken. Als dat niet lukt: zorg dan dat leerlingen en jijzelf altijd minstens 2 boeken in de klas hebben en dat er geen drempels zijn om boeken bij te lenen uit de schoolbibliotheek. Boeken mogen ook mee naar huis, thuis verder lezen in een spannend boek is de kortste weg naar taal- en begripsontwikkeling.

Belangrijke criteria voor de boekcollectie: 

1. Totaal aantal boeken: 8 boeken per kind (zie Collectieplan Schoolbibliotheek), 
2. Overwegend verhalende boeken (fictie en non-fictie) met rijke taal (AVI boekjes alleen voor groep 3)
3. Uitgebreide collectie populaire series 
4. Een kleine collectie makkelijk lezen boeken
5. Luisterboeken / Yoleo
6. Kinderen kunnen iedere dag van de week boeken lenen (ook voor thuis) 
7. Jaarlijkse update en uitbreiding van de schoolbibliotheek (bij voorkeur in samenwerking met de openbare bibliotheek)
8. Bereid met de openbare bibliotheek voor hoe in de toekomst themacollecties samengesteld en geleend kunnen worden die bestaan uit engagerend boeken met rijke taal en een sterke verhaalstructuur (het gaat dan in de meeste gevallen om fictie). Leen nu al enkele van die boeken om voor te lezen bij thema's die bij geschiedenis behandeld worden. 

2. Tijd voor vrije keuze lezen

Dagelijks minimaal een half uur lezen met vrije boekkeuze waarbij je leerlingen met weinig leesmotivatie ondersteunt door met hen te zoeken naar boeken die echt bij hen passen en eventueel ook door luisterboeken aan te bieden. Als kinderen heel moeizaam zelfstandig lezen kunnen ook gedurende een paar maanden makkelijk lezen boeken gebruikt worden, en ook tutor- en duolezen zijn een optie. Het dagelijks lezen in een vrije keuze boek is essentieel voor de opbouw van kennis en begrijpend lezen. Naast luisterboeken zijn populaire serieboeken vaak uiterst geschikt om het lezen op gang te krijgen. 

Belangrijke criteria voor vrije keuze lezen:

1. De leraar observeert de lezende klas en weet daardoor precies wie er niet (echt) lezen, tussen de observaties door leest de leraar zelf ook in een kinderboek uit de klassenbibliotheek. De leraar doet tijdens de tijd voor vrije keuze lezen nooit iets anders dan observeren of lezen. 
2. De leraar gaat actief in gesprek met leerlingen die niet (echt) lezen om te achterhalen wat er nodig is om wel aan het lezen te komen (een ander boek dat de leerling wel motiveert, een luisterboek, een tutor, een e-book ...)
3. De leraar leest zelf kinderboeken en blijft op de hoogte van kinderboeken (bijvoorbeeld via de website leesbevorderingindeklas.nl)
4. De leraar helpt leerlingen die niet echt lezen aan boeken die echt bij hen passen (bij voorkeur een serieboek). De leraar gelooft stellig dat er voor ieder kind ergens een (serie-)boek is dat de doorbraak zal betekenen ten aanzien van lezen en leesmotivatie
5. De leraar stimuleert het lezen van alle boeken uit een (populaire) serie voor leerlingen die niet graag lezen, onder meer door hier uit voor te lezen. 
6. De leraar geeft leerlingen de ruimte om hele series uit te lezen als zij dit willen. 
7. De leraar observeert nauwkeurig de kwaliteit van de boeken die gelezen worden (hoeveelheid taal, rijkdom van de taal en kracht van het verhaal) en beweegt leerlingen om rijkere boeken te gaan lezen als dat mogelijk lijkt, na het uitlezen van een serie.
8. Kinderen hebben altijd twee boeken op de bank tijdens vrije keuze waardoor er altijd een reserve boek is
9. Het is stil in de klas, en er wordt niet gelopen tijdens het vrije keuze lezen. Een nieuw boek uitzoeken is niet nodig (door het reserveboek) en niet toegestaan
10. De leerlingen schrijven titel en auteur op van boeken die ze uit hebben, en geven die boeken een cijfer, dit doen ze in een klassenmap die voor iedereen toegankelijk is.
11. Leerlingen lezen nooit een boek uit dat tegenvalt.
12. De leraar stelt de klas aan het einde van vrije keuze lezen (laatste vijf minuten) een vraag en een vervolgvraag en geeft de leerlingen even de tijd om hier in tweetallen over te praten. Daarna beantwoorden één of twee leerlingen de vraag klassikaal. Bijvoorbeeld: wie heeft iets heel spannends gelezen? wat was er zo spannend aan? of iets heel grappigs? of: wie zou je willen zijn in het boek dat je leest? waarom? Wie wil reclame maken voor zijn/haar boek? Waarom?  Leerlingen geven daarbij altijd aan welk boek zij lezen. Het doel van deze werkwijze is om andere leerlingen te interesseren voor de boeken waarover verteld wordt. 
13. De klas houdt samen een top 10 bij van populaire boeken, die duidelijk zichtbaar is in de klas en regelmatig wijzigt. 
14. De leraar vertelt over het boek dat hij/zij zelf leest en stelt het ter beschikking van de klas zodat leerlingen het ook kunnen lezen.
15. Voorgelezen boeken (zie punt 3) worden toegevoegd aan de klassencollectie.  
16. Een half uur vrije keuze lezen per dag vraagt vaak een paar weken gewenning. Het is belangrijk om dat vol te houden. Als er eenmaal leesroutine is ontstaan bij de leerlingen, is de sfeer vaak heel prettig. De inzet van de docent is om er voor te zorgen dat iedereen geëngageerd aan het lezen is. Of dat nu is in een fysiek boek, of in een luisterboek of samen met een ander. 
17. Er zijn in de klas geluidsbeperkende koptelefoons aanwezig voor kinderen die dat nodig hebben om zich te concentreren tijdens het vrije keuze lezen. 

3. Dagelijks voorlezen in alle groepen rondom geschiedenisthema

Dagelijks voorlezen: kies twee hele fictieboeken van goede kwaliteit (sterk verhaal, rijke taal, boeken die voor de meeste kinderen niet zelf heel makkelijk te lezen zijn) bij het thema dat aan de orde is bij geschiedenis. En lees die fictieboeken integraal voor aan de klas. (dus per thema minstens twee hele voorleesboeken). Zorg dat je niet langer dan 2-3 weken doet over ieder boek. Pas daar je voorleestijd hieraan aan. Praat met kinderen over deze boeken en breng ze in verband met het geleerde bij de zaakvakken. Je brengt zo de kennisontwikkeling op gang. Boeken bij thema’s vind je hier: https://www.jeugdbibliotheek.nl/ en https://leesbevorderingindeklas.nl

Belangrijke criteria voor voorlezen:

1. De leraar leest dagelijks voor
2. De leraar zo vaak en lang voor dat het boek binnen 2 weken (maximaal 3) uit is
3. De leraar kiest een voorleesboek dat de meeste kinderen niet zo snel zelf zouden kiezen omdat het relatief moeilijk is voor zijn/haar doelgroep en erg rijk van taal. Het voorleesboek heeft een sterk verhaal dat de aandacht goed kan vasthouden. Dit is vaak niet het geval bij non-fictieboeken. De leerkracht let er ook op dat het voorleesboek prettig voor te lezen moet zijn en probeert dat van te voren uit. 
4. Als de leraar voorleest, legt hij/zij niets spontaan uit. De leraar doet dit alleen als leerlingen er om vragen of ernstig in verwarring lijken. Sterke verhalen leggen zichzelf (uiteindelijk) uit en worden zwakker als zij onderbroken worden met uitleg. Voor en na het voorlezen kan er soms even ruimte genomen worden voor een kort gesprek met de leerlingen over het boek. 
5. De leraar leeft zich tijdens het voorlezen hoorbaar in in het verhaal, zonder te overdrijven/te acteren. 6. De leraar en de leerlingen genieten zichtbaar van het voorlezen. Leerlingen vragen in overgebleven minuten aan de leraar om verder te gaan met voorlezen omdat zij graag willen weten hoe het verhaal verder gaat. 

4. Tijdverdeling

Vrije keuzelezen en voorlezen kosten tijd. Die tijd is goed besteed door de grote invloed op de taal- kennis- en begripsontwikkeling. De vraag is natuurlijk, waar haal je deze tijd vandaan? Tijdwinst wordt bereikt door voor taal/lezen helemaal geen tijd te besteden aan oefensoftware. Beperk daarnaast ook het methodegebruik voor taal. En gebruik helemaal geen methodes voor voortgezet technisch lezen en begrijpend lezen. Die tijd wordt veel beter besteed aan het lezen en voorlezen van hele boeken. Besteed daarnaast veel tijd aan de zaakvakken en verrijk die middels de voorgelezen boeken. Kennis van de zaakvakken is uitermate belangrijk voor begrijpend lezen. 

5. Zaakvakmethode

Ga ter voorbereiding op Focus op zoek naar een zaakvakmethode die rijk en thematisch is opgebouwd met diepgaande conceptuele thema's die 6-8 weken duren. Let er daarbij op dat deze methode veel rijke bronnen (o.m. boekenlijsten, rijke teksten, interessante filmpjes, websites en uitdagende opdrachten) bevat rondom de thema's. 

Tot slot

De stap naar Focus, en geïntegreerd taal- en zaakvakonderwijs is relatief makkelijk te maken als bovenstaande punten goed zijn gerealiseerd. In één van onze volgende blogs zullen we ingaan op de volgende stappen naar Focus/ geïntegreerd taal- en zaakvakonderwijs.