In onze eerdere spellingblog maakten we duidelijk dat leren spellen goed mogelijk is zonder daarbij spellingregels te gebruiken. Sterker nog: het gebruik van spellingregels lijkt niet of nauwelijks extra effect op te leveren bovenop het effect van inprenten met de computer en dat geldt ook voor leerlingen met spellingproblemen/dyslexie (Bos, 2004; Hilte & Reitsma, 2011). Dit betekent dat het uitleggen en oefenen van spellingregels wel tijd en moeite kost maar mogelijk niet leidt tot betere spellingprestaties. Deze tijd en moeite zouden in onze ogen dan ook beter besteed kunnen worden aan het oefenen van de spelling zelf. Onze hoop is dat dit niet alleen leidt tot betere toetsresultaten maar ook, en vooral, tot een betere transfer naar (spontaan) geschreven werk.
De vraag is dan natuurlijk hoe spellinginterventies precies vorm kunnen krijgen wanneer er geen tijd meer vrijgemaakt hoeft te worden voor uitleg en oefening van regels. Spellingregels zijn zo diep en zo intuïtief verankerd in het Nederlandse spellingonderwijs dat dit voor velen wellicht moeilijk voorstelbaar is. Educatieve uitgeverijen versterken deze gewoontevorming rondom spellingregels door sterk op elkaar gelijkende methodes te produceren waarin spellingregels centraal staan. Dit betekent dat nieuw ontwerp nodig is voor spellinglessen waarin geen regels gebruikt worden. Er is dan ook behoefte aan ontwerponderzoek voor het spellingonderwijs (Daems, Rymenans, & Venstermans, 2010) met speciale aandacht voor transfer naar het geschreven werk van kinderen (Bonset & Hoogeveen, 2009).
Orthopedagogen-maatschap Quadraat in Leiden, nam het initiatief om samen met ons een ontwerponderzoek te doen naar een spellingmethodiek voor groepjes spellingzwakke leerlingen (D/E niveau op de Cito SVS) waarin geen regels gebruikt worden, waarin aangesloten wordt bij de werking van het (spelling)geheugen en waarin aandacht is voor transfer naar het spontaan schrijven. Onze centrale onderzoeksvraag luidde: Wat is een bruikbaar en effectief ontwerp voor een spellinginterventie die gebruikt kan worden in een groep(je) kinderen met een spellingniveau ≤ percentiel 25?
In de eerste fase van het onderzoek ontwierpen we de spellinginterventie op basis van literatuurstudie en contextanalyse. In een try out voerden Quadraat-medewerkers de interventie uit op 2 basisscholen met vier spellinggroepjes (in totaal 13 D/E leerlingen). Hierna vond evaluatie plaats. Op basis van deze evaluatie stelden we de interventie bij. Daarna volgde een interventieperiode met de bijgestelde interventie op drie basisscholen met 6 spellinggroepjes (in totaal 18 D/E leerlingen). De uitkomsten zijn recent gepubliceerd op het Platform Praktijkontwikkeling (www.plpo.nl).
Lees verder over het onderzoek èn de spellingaanpak in het artikel Leren spellen met Spellet
van Anneke Smits & Elly Scheeren (2017).