In deze
blog presenteren we -op veler verzoek- een eerste versie van de handleiding van
Focus op begrip. Een methodiek voor leesbegrip die we nog steeds verder ontwikkelen
in een professionele leergemeenschap samen met zo’n tien scholen.
Het huidige onderwijs in leesbegrip
Ondanks
het grote belang van begrijpend lezen, en ondanks tijd, geld en moeite die
daaraan besteed wordt op scholen, valt het resultaat van het huidige
begrijpend leesonderwijs meestal tegen. Dit is vooral opvallend bij leerlingen
met een zwakke uitgangspositie op dit vlak. Als leerlingen een relatief zwakke
woordenschat-, en kennisontwikkeling hebben en weinig concentratie en
leesmotivatie, dan levert het strategisch begrijpend leesonderwijs zoals dat nu
gegeven wordt weinig op (zie ook Okkinga (2018) en de Glopper (2018) met
betrekking tot de tegenvallende resultaten van Nieuwsbegrip). Ook
internationaal wordt steeds duidelijker dat de resultaten van strategisch
leesonderwijs in de klassikale setting sterk tegenvallen. Door strategisch
leesonderwijs leren leerlingen wel iets over strategieën, maar dit heeft niet
of nauwelijks effect op het leesbegrip zelf zoals dit met genormeerde,
onafhankelijke toetsen gemeten wordt (Okkinga et al., 2018; Scammacca et al.,
2015). Een factor die daarbij een rol lijkt te spelen, is de matige kwaliteit
van de korte, vaak 'vereenvoudigde' teksten waarmee geoefend wordt. Deze
teksten leveren nauwelijks input voor de taal- en kennisontwikkeling. Ze gaan
over willekeurige onderwerpen waardoor leerlingen geen echte redenen hebben om
ze te lezen en geen kennis opbouwen voor de lange termijn. Eventuele nieuwe
begrippen komen in volgende weken niet weer aan de orde waardoor zij niet
beklijven (zie Tamura, Castles, & Nation, 2017). Een dergelijke werkwijze
legt ook geen basis voor kritisch denken omdat de willekeurige onderwerpen niet diepgaand en doorgaans maar vanuit één perspectief belicht worden.
Daarnaast lijkt dit type begrijpend leesonderwijs niet alleen weinig
effectief, maar ook schadelijk voor de leesmotivatie van leerlingen. Het
maatschappelijk belang, met name voor zwakke taalleerders en de relatieve
ineffectiviteit van onze huidige methodes, leiden tot de uitdaging om een nieuw
en totaal ander programma voor begrijpend lezen te ontwerpen dat tegemoet komt
aan de gesignaleerde problemen. Focus is een dergelijk programma.
Uitgangspunten van Focus
Startpunt
voor het ontwerp van Focus vormde het werk dat Windesheim en Hogeschool Utrecht
in samenwerking hebben gedaan binnen het DENK!-project (Houtveen (ed.), 2018).
De uitgangspunten van Focus overlappen gedeeltelijk met de basisprincipes
van DENK! Daarnaast kent Focus aanvullende uitgangspunten en andere
uitwerkingen in de praktijk die zowel de praktische toepasbaarheid als de
effectiviteit kunnen vergroten. Focus is er in de eerste plaats op gericht
om de taal- en kennisbasis van leerlingen te verrijken en doet dit door het dagelijks voorlezen van meerdere goed geschreven
fictie-boeken die passen binnen een vastgesteld rijk thema en het dagelijks vrij lezen van fictie-boeken (of non-fictie met een sterke verhaalstructuur) (Block et al., 2009; Nielen, 2016; Westbrook et al., 2018). De
ontwikkeling van de taal- en kennisbasis is immers sterk afhankelijk van het
(voor)lezen van boeken (Stanovich, 2008). Naast het (voor)lezen van boeken
wordt er gebruik gemaakt van conceptueel coherente multimediale
tekstverzamelingen over hetzelfde thema die oplopen in moeilijkheidsgraad
hetgeen de teksten ook toegankelijk maakt voor leerlingen die aanvankelijk
minder kennis hebben van het thema (Cervetti, Wright, & Hwang, 2016; Jager
Adams, 2010). Het werken met meerdere boeken en teksten rondom een voor school
belangrijk thema (meestal gerelateerd aan de zaakvakken) zorgt voor
doelgerichtheid en multiperspectiviteit. Kennisontwikkeling vindt niet alleen
plaats door (voor)lezen, maar ook door dialoog over de verschillende
perspectieven in het gelezene.
De
stappen van Focus
Stap
1: Kies een multiperspectivisch thema
In Focus
wordt gewerkt vanuit multiperspectivische thema’s en kernconcepten zodat leerlingen rond een thema breed verbonden conceptuele kennis kunnen ontwikkelen. Dat wil zeggen dat je vanuit
meeromvattende begrippen en ideeën naar zo’n thema kunt kijken. Bij een vrij plat thema als ‘lente’ blijf je vaak steken bij
het 'wat' (krokussen, lammetjes), met een meer multiperspectivisch en conceptueel thema als ‘groeien’ in plaats van 'lente' kun je ook andere concepten verbinden. Terwijl je met leerlingen
werkt aan de thema’s bouw je aan concepten. Je bespreekt geen losse woorden,
maar gaat samen met hen op zoek naar begrippen
en concepten die belangrijk zijn. Bij een thema als ‘vrijheid’ kunnen
bijvoorbeeld concepten als ‘vrijheid van meningsuiting’, ‘bevrijding’ of ‘democratie’
belangrijk zijn (O'Reilly, Wang & Sabatini, 2019).
De
boeklessen
Stap
2: Kies twee voorleesboeken bij het thema
Twee voorleesboeken bij het thema 'Anders zijn' |
Als leerlingen zich eenmaal hebben ingeleefd in het verhaal kun je ervoor kiezen af en toe een interessante/spannende pagina te kopiëren. Die lezen de leerlingen in tweetallen hardop aan elkaar voor. Het hardop uitspreken van woorden faciliteert woordenschatontwikkeling.
Stap 3: Zorg voor een motiverend boekenaanbod met themaboeken
Naast het voorlezen lezen leerlingen
dagelijks zelf. Daarvoor is een aantrekkelijk boekenaanbod nodig. Binnen Focus
werken we met rijke teksten. Leerlingen moeten hun boeken
vrij kunnen kiezen, maar we zorgen er wel voor dat ze ook boeken kunnen kiezen die
bij het thema passen. Juist het lezen van themaboeken leidt tot kennisopbouw en
taalontwikkeling. Themaboeken kunnen worden gevonden via leesbevorderingindeklas.nl
of via onze eigen themalijst. We werken vanaf groep 5 minimaal met B-boeken (indeling
van de openbare bibliotheek). We hebben deze indeling een klein beetje aangescherpt:
B- = tekst kan weliswaar rijk zijn,
maar is gefragmenteerd, weinig tekst op een pagina, B makkelijk lezen
(Voorbeeld: Leven van een loser (Jeff Kinney))
B = geschikt voor 9-12 jaar, rijke tekst (Voorbeeld: Dummie de Mummie (Tosca Menten))
B+= zeer rijke taal op B-niveau (Voorbeeld: De grijze jager (John Flanagan))
C= rijke taal op C-niveau (Voorbeeld: Kruistocht in spijkerbroek (Thea Beckman))
B = geschikt voor 9-12 jaar, rijke tekst (Voorbeeld: Dummie de Mummie (Tosca Menten))
B+= zeer rijke taal op B-niveau (Voorbeeld: De grijze jager (John Flanagan))
C= rijke taal op C-niveau (Voorbeeld: Kruistocht in spijkerbroek (Thea Beckman))
De niveaus zijn aangegeven om te waarborgen
dat kinderen niet langdurig in te eenvoudige boeken lezen. Het is binnen Focus
zeker niet de bedoeling dat leerlingen al hun boeken kiezen op B- of zelfs A-niveau.
Hoe rijker de tekst, hoe rijker het leerproces voor leesbegrip. Het kan wel
zijn dat het eerste boek wat eenvoudiger is (A of B- ) en als ‘instapboek’ dient
voor het thema, maar dan zou het volgende boek zeker B of B+ moeten zijn. Het
streven is om in het kader van begrijpend lezen zo weinig mogelijk A of B-
boeken te lezen. Als B of B+ boeken moeilijk (technisch) leesbaar zijn voor
kinderen, dan zijn er twee opties: 1. Het boek is toch zo interessant voor het
kind dat het er wel doorheen komt 2. Het kind gebruikt (tijdelijk) een
luisterboek in plaats van het geschreven boek. Ook makkelijk lezen-boeken zijn
niet aan te bevelen binnen Focus. Deze boeken zijn vaak zo vereenvoudigd dat
zij niet of nauwelijks bijdragen aan de taal-leesontwikkeling.
Leerlingen kunnen fictie en
non-fictie lezen, maar het gaat dan wel om non-fictie met een verhaalstructuur.
Dat wil zeggen dat lezers meegenomen in de tekst en dat er geen sprake is van korte
tekstfragmenten in kadertjes en veel illustraties. Dergelijke non-fictie is
vaak prachtig vormgegeven, maar eerder geschikt om in te ‘grasduinen’ dan om in
te lezen in het kader van leesbegrip.
Stap 4:
Iedere dag minimaal 30 minuten vrij lezen
Iedere
dag lezen leerlingen minimaal 30 minuten in zelfgekozen boeken. Iedere leerling
leest minimaal 25 boeken per jaar. Leerlingen houden op een lijstje bij welke
boeken ze lezen. Als leraar weet je hoeveel ze lezen, ken je hun interesses en
weet je hoe je hen kunt helpen bij het kiezen van het juiste boek. Je zorgt
ervoor dat in de klas een leesroutine ontstaat. Dat doe je door een leessfeer te creëren. Je besteedt zichtbaar aandacht aan boeken in het
klaslokaal en je zorgt dat er regelmatig over boeken wordt gesproken. Je plant het
lezen dagelijks consequent op hetzelfde moment in en zorgt tijdens het lezen
voor een vaste routine. De leerlingen weten waarom er gelezen wordt en hoe de
leesmomenten verlopen. Ze lopen niet heen en weer. Ze hebben twee boeken op hun
bank en kunnen dus altijd verder lezen. Tijdens het lezen lees je weliswaar in
een eigen boek, maar zolang er nog geen routine is, observeer je vooral. Welke
leerlingen zijn goed aan het lezen en welke leerlingen niet? Hebben zij niet
het juiste boek? Hoe kun je hen helpen dat te vinden? Raken ze gemotiveerd door
hen tijdelijk luisterboeken te geven? Voorafgaand aan het lezen kun je kort
even iets vertellen over een boek dat je aanspreekt (zie dit artikel over korte
boekgesprekken). Na het voorlezen kun je kort met leerlingen in gesprek naar
aanleiding van de tekst-hoofd-hartvragen of je kunt met hen nadenken wat ze in
hun boeken voor nieuws hebben ontdekt over het thema waarover wordt gewerkt. Ook
kan leerlingen worden gevraagd om een korte boekreclame te houden. Meer over
vrij lezen is te vinden in het LIST-project (Houtveen, Brokamp & Smits, 2013).
De tekstlessen
Stap
5: werken met coherente tekstsets
Binnen
Focus werk je elke week minimaal één keer 20 tot 40 minuten met een coherente
tekstset die het liefst past bij het thema. Je werkt met twee tekstsets per
thema. Zo’n tekstset bestaat uit een aantal authentieke actuele teksten over
hetzelfde onderwerp, opgebouwd van eenvoudig naar moeilijker. Bij het werken
met de teksten maak je gebruik van scaffolding (het ondersteunen van begrip)
door het inzetten van filmpjes en foto’s voorafgaand aan het lezen van de
tekst. Je kunt bijvoorbeeld starten met het jeugdjournaal en daar een keuze
maken uit de nieuwsitems (filmpje, evt. foto en korte tekst). Let op dat je niet
een typisch kinderonderwerp kiest dat niet in het volwassen nieuws behandeld
wordt en kies in principe voor een onderwerp waar je een aantal weken mee kunt werken.
Vervolgens ga je naar de NOS, een plaatselijke of regionale krant en landelijke
kranten (Trouw, de Volkskrant, NRC). Let op, wees kritisch op de
tekstkwaliteit. Vaak zijn teksten uit bijvoorbeeld Trouw eenvoudiger dan
teksten uit regionale kranten, omdat die laatsten sterker leunen op persberichten die niet heel goed geschreven zijn in het kader van de werkwijze van Focus. Zo
bouw je een tekstset op rond één onderwerp, compleet met visuele scaffolds in
de vorm van filmpjes en foto's (zie hier een voorbeeld, gebouwd in Padlet.com). Er
kan bovendien extra informatie toegevoegd worden (in de kolom extra) van
https://schooltv.nl of van andere relevante websites met rijke tekst en
ondersteunende filmpjes. Padlet is een mooi middel om de multimediale en
conceptueel coherente tekstset in te maken omdat je er eenvoudig een volgorde
in kunt aanleggen en er heel gemakkelijk multimedia in kunt zetten. Het ziet er
bovendien aantrekkelijk en gestructureerd uit. Om nieuwsitems te vinden kun je
ook gebruik maken van (de digitale service van) Nieuwsindeklas.
Een tekstles kan er als volgt uit zien:
Een tekstles kan er als volgt uit zien:
Fase 1: Filmpje 2x bekijken en bespreken Je bekijkt met de leerlingen het filmpje voor de eerste keer en met behulp van één van de THH-vragen ga je in gesprek over het filmpje. Vaak is ‘wat valt je op’ een geschikte openingsvraag, maar je kunt ook een andere kiezen. Geef kinderen even tijd om na te denken en laat ze eventueel een eerste antwoord opschrijven. Kies dan random kinderen om hun antwoord te geven en stel waar nodig vervolgvragen. Door deze antwoorden gaan kinderen het filmpje de tweede keer met andere ogen bekijken. Die tweede keer kun je een andere vraag stellen, zoals: wat wil de maker je vertellen? Bij heel zwakke taalleerders kun je ervoor kiezen om te starten met een of meer foto’s die je bespreekt om het onderwerp duidelijk te maken.
Fase 2: Voorlezen. De leerkracht leest de eenvoudige tekst onder het filmpje voor en legt waar nodig kort uit wat zinnen betekenen (vooral door in de flow van het voorlezen een ‘vertaling’ van de hele zin te geven).
Fase 3: Zelf lezen. De leerlingen lezen de tekst zelf. Leerlingen die dat kunnen en graag willen lezen de tekst stil voor zichzelf. Het is ook een optie om de tekst hardop te lezen via koorlezen of duolezen. Het zelf hardop lezen van de teksten heeft als voordeel dat de woordenschat beter beklijft. Na het zelf lezen, bespreken de leerlingen in duo’s één van de THH vragen, bijvoorbeeld: ‘wat had de schrijver beter moeten uitleggen?’ Of ‘wat valt je op?’ De leerkracht loopt rond en komt daarna klassikaal even terug op opvallende zaken.
Fase 4: Begrip van de dag / mindmap bouwen (optioneel). Je kiest met de leerlingen het begrip/concept van de dag en/of je bouwt met hen aan een mindmap waarin belangrijke concepten een plaats krijgen.
Mindmap van één van de scholen die deelnemen aan de leergemeenschap |
Stap
6: Schrijven over het thema en de teksten
Leesbegrip
wordt sterk ondersteund doordat leerlingen nadenken over het thema en de
teksten. Schrijven is daar een goede manier voor. Kies mooie schrijfopdrachten
bij het thema of probeer de schrijfopdrachten uit de taalmethode of
wereldoriëntatiemethode zo om te buigen dat ze passen bij het thema, de boeken
en de teksten die gelezen worden. Let op, de tijd die aan schrijfopdrachten
wordt besteed komt bovenop de hiervoor beschreven stappen. Naast
schrijfopdrachten kunnen natuurlijk ook andere interessante ontwerpopdrachten
een rol spelen.
Wat we
tot nu toe leerden over Focus?
We proberen nu voor het tweede jaar uit samen met een aantal
scholen die deelnemen aan onze professionele leergemeenschap. Wat hebben we
geleerd?
Aanvankelijk
werkten we met losse thema’s. We zijn steeds meer gaan
toewerken naar het aansluiten bij wereldoriëntatie. Een wereldoriëntatiemethode
als Blink Wereld heeft mooie thema's; er zijn ook scholen die werken met een
themagericht curriculum waar leesbegrip een plaats in kan vinden. Bij de start
lazen leerlingen in Focus tijdens het vrij lezen twee boeken over het thema en
daarnaast mochten ze vrij kiezen uit het aanwezige boekenaanbod. Hoewel we
weten dat het lezen van twee themaboeken effectief is voor
woordenschatontwikkeling en tekstbegrip, voelden we ons er niet helemaal comfortabel
bij dat leerlingen niet volledig vrij konden kiezen. Door de ervaringen
van onze leergemeenschap -en met behulp van het artikel van Westbrook et al
(2018) over het effect van voorlezen op leesbegrip- besloten we het anders te
gaan doen. Voortaan lieten we het vrij lezen helemaal vrij, maar gaven we
leerlingen wel de gelegenheid boeken over het thema te kiezen. Daarnaast namen
we het dagelijks voorlezen uit een themaboek op in Focus. Zo beluisterden de
leerlingen toch twee themaboeken en hadden we het probleem van de vrije keuze
opgelost. Door het kiezen van boeken vrij te laten en te kiezen voor het
voorlezen van twee themaboeken, losten we ook het probleem op van een voldoende
aanbod aan themaboeken. Het bleek moeilijk te zijn om voor alle thema’s
voldoende boeken bij elkaar te zoeken.
In eerste
instantie planden we drie tekstlessen per week in met steeds weer andere
teksten over het thema die vaak weinig samenhang bleken te hebben. Omdat de tekstonderwerpen
toch teveel van elkaar verschilden om tot kennisontwikkeling te komen, kozen we
voor tekstsets. Ook de opbouw van de tekstlessen veranderden we. De afronding na
het lezen van de teksten die we in eerste instantie hanteerden, was erop gericht
dat leerlingen de kernbegrippen zochten in een alinea en de alinea in eigen
woorden herschreven. Een mooie aanpak, maar te moeilijk hanteerbaar in de
praktijk.
In onze
leergemeenschap komen steeds opnieuw de dilemma's rond leesstrategieën,
woordenschat en de methode voortgezet technisch lezen naar voren. Als het gaat
om leesstrategieën gebruiken we alleen de strategieën die het
onbewust leesbegrip ondersteunen (lees eens een stukje hardop, lees eens iets
langzamer, lees dat stukje tekst nog eens een keer). Ons uitgangspunt is dat
leesstrategieën nooit het doel van een leesles kunnen zijn. Omdat we langere
tijd over contexten werken, spelen ze impliciet een rol in de contextgerichte
gesprekken die we voeren. 'We hebben het filmpje nu bekeken en daar hebben we
over gepraat. Waar ben je nog nieuwsgierig naar?' Laten we eens kijken of we
het antwoord op jouw vraag in deze tekst terug kunnen vinden.' Ten
aanzien van woordenschat: we bespreken geen losse woorden, maar
gaan met leerlingen na wat belangrijke begrippen/concepten zijn voor het thema.
Het bespreken van losse woorden gaat te vaak een eigen leven leiden. En tot
slot: op scholen blijft het ingewikkeld om de methode voortgezet
technisch lezen aan de kant te leggen. Leraren blijven twijfelen of
het toch niet nodig is om woorden met specifieke moeilijkheden en het snellezen
van woordrijen expliciet te oefenen. Ons uitgangspunt is dat bij spelling de
specifieke schrijfwijze van woorden al aan bod komt en dat dat bij het lezen
niet noodzakelijk is. Bovendien draagt het snellezen van woorden niet bij aan
het lezen en begrijpen van tekst (zie deze
blog over de DMT) en deze
blog over het oefenen van losse woorden).
Het vervolg
Onze
leergemeenschap is nog steeds actief en op basis van onze gezamenlijke ervaringen
hopen we de Focushandleiding verder te ontwikkelen. We willen bijvoorbeeld nog onderzoeken welke mogelijkheden voorlezen nog meer biedt, hoe we e-books en
luisterboeken nog beter kunnen inzetten. We willen ons verder buigen over gesprekken over
teksten en over schrijfopdrachten en over de vraag hoe we digitale geletterdheid
nog specifieker kunnen benadrukken. Ook willen we verder nadenken over een doorgaande lijn vanaf de kleutergroepen. We danken alle scholen binnen onze PLG
die met ons mee willen leren, uitproberen en ontwikkelen om Focus te
optimaliseren en Mariëtte Konink voor haar actieve rol in het samenstellen van de boekenlijst.
Referentielijst
Beers, G.
K., & Probst, R. E. (2017). Disrupting thinking: why how we
read matters. New York: Scholastic.
Block, C. C., Parris, S. R., Reed, K. L., Whiteley, C. S., & Cleveland, M. D. (2009). Instructional approaches that significantly increase reading comprehension. Journal of Educational Psychology, 101(2), 262–281. https://doi.org/10.1037/a0014319
Block, C. C., Parris, S. R., Reed, K. L., Whiteley, C. S., & Cleveland, M. D. (2009). Instructional approaches that significantly increase reading comprehension. Journal of Educational Psychology, 101(2), 262–281. https://doi.org/10.1037/a0014319
Cervetti, G. N., Wright, T. S., & Hwang, H. J.
(2016). Conceptual coherence, comprehension, and vocabulary acquisition: A
knowledge effect? Reading and Writing, 29(4), 761–779. https://doi.org/10.1007/s11145-016-9628-x
Glopper,
K. D. (2018). Nieuws over Nieuwsbegrip; Over de uitkomsten en
interpretatie van een studie naar de effecten van onderwijs in strategieën voor
begrijpend lezen. Levende Talen Tijdschrift, 19(2), 26-32.
Houtveen, A. A. M. (red)(2018). DENK! Werk aan groei in
begrip. Onderbouwing en evaluatie van het begrijpend leesprogramma voor het
basisonderwijs DENK!. Utrecht: Kenniscentrum Leren en Innoveren.
Houtveen,
A.A.M., Steensel R.C.M. van, en Rie, S. de la (2019). De vele kanten
van leesbegrip. Literatuurstudie naar onderwijs in begrijpend lezen in opdracht
van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek en de Inspectie van het
Onderwijs. Den Haag: NWO.Jager Adams, M. (2010). Advancing Our Students’ Language and Literacy. American Educator, 3–12. Retrieved from https://69.18.221.209/pdfs/americaneducator/winter1011/Adams.pdf
Nielen, T.M.J. (2016). Aliteracy: causes and
solutions [Doctoral thesis]. Leiden:
Leiden University.
Okkinga, M., Van Steensel, R., Van Gelderen, A., Van Schooten, E., Sleegers, P. J. C., & Arends, L. R. (2018). Effectiveness of reading-strategy interventions in whole classrooms: A meta-analysis. Educational Psychological Review, 30(4), 1215-1239.
O'Reilly, T., Wang, Z., Sabatini, J. (2019). How much knowledge it too little? When a Lack of knowledge becomes a barrier to comprehension. Psychological Science 30(9) 1344-1351.
Okkinga, M., Van Steensel, R., Van Gelderen, A., Van Schooten, E., Sleegers, P. J. C., & Arends, L. R. (2018). Effectiveness of reading-strategy interventions in whole classrooms: A meta-analysis. Educational Psychological Review, 30(4), 1215-1239.
O'Reilly, T., Wang, Z., Sabatini, J. (2019). How much knowledge it too little? When a Lack of knowledge becomes a barrier to comprehension. Psychological Science 30(9) 1344-1351.
Scammacca, N. K., Roberts, G., Vaughn, S., &
Stuebing, K. K. (2015). A Meta-Analysis of Interventions for Struggling
Readers in Grades 4–12: 1980–2011. Journal of Learning Disabilities, 48(4),
369–390. https://doi.org/10.1177/0022219413504995
Stanovich , K. (2008). Matthew effects in reading:
Some consequences of individual differences in the acquisition of literacy . Journal
of Education , 189 , 23 – 55.Tamura, N.,
Tamura, N., Castles, A., Nation, K. (2017) Orthographic learning, fast and slow: Lexical
competition effects reveal the time course of word learning in developing
readers. Elsevier
Cognition Volume 163, Pages 93-102.
Westbrook, J., Sutherland, J., Oakhill,
J., & Sullivan, S. (2018). Just reading: increasing pace and volume of
reading whole narratives on the comprehension of poorer adolescent readers in
English classrooms. Literacy, 60–68.
Wolf,
M. (2018). Reader, come home: The reading brain in a digital world.
New
York: Harper.Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 4.0 Internationaal-licentie.