Help!
Gisterochtend stonden we op met een berichtje van de Onderwijsinspectie waarin de noodklok wordt geluid over lezen in het vmbo b/k en het praktijkonderwijs. Veel leerlingen in het tweede leerjaar lezen nog niet op niveau 1F. En ook in het tweede leerjaar van vmbo g/t haalt bijna 13% van de leerlingen nog niet 1F. We komen veel in het vmbo, we zien het al jaren en het is een heel groot probleem (lees hier het onderzoek).
Het basisonderwijs is goed op weg. Op veel scholen wordt inmiddels elke dag een half uur gelezen en soms ook nog een half uur voorgelezen bij wereldoriëntatiethema's. In het mbo wordt ook keihard gewerkt om studenten aan het lezen te krijgen. Maar er is een groot probleem in het vmbo (hoewel iedereen daar natuurlijk ook heel betrokken is en hard werkt). Leerlingen die doorstromen vanuit het basisonderwijs naar het vmbo b/k zijn als het gaat om lezen het meest kwetsbaar. Ze vinden lezen vaak moeilijk en halen, ondanks alle inspanningen, misschien net het niveau van functionele geletterdheid in het basisonderwijs. Ze groeien ook nogal eens op in een weinig talige thuissituatie. Dat maakt dat ze in veel gevallen met minder leesroutine naar het voortgezet onderwijs gaan dan havo- en vwo-leerlingen. En leesvaardigheid verdwijnt als je niet leest.
Hoe gaat het op het vmbo?Als leerlingen in het vmbo komen, gaan ze op veel scholen van vak naar vak. Hun zwakke leesvaardigheid lijkt er niet meer zoveel toe te doen. Er wordt een of twee keer per week tien minuten gelezen bij Nederlands. En verder doen docenten er alles aan om leerlingen te helpen hun toetsen te halen. Dat betekent dat ze lezen in de lessen vaak vermijden. Ze zien dat leerlingen het niet goed kunnen en compenseren dat door de lesstof heel goed uit te leggen. Het lezen van de teksten in de methodes laten ze aan leerlingen zelf over. En stilzwijgend wordt geaccepteerd dat ze die teksten niet lezen. Dat is niet zo gek, want methodeteksten zijn voor leerlingen met een beperkte kennis- en taalbasis heel moeilijk te begrijpen (zie onze vorige blog).
Wat kunnen we doen? Lezen!
De onderwijsinspectie geeft tips. Zorg dat er meer boeken worden gelezen en verbind lezen ook aan andere vakken. Maar hoe doe je dat?
Door te zorgen dat leerlingen iedere dag lezen, natuurlijk. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Op steeds meer scholen is inmiddels in samenwerking met de bibliotheek een mooi boekenaanbod gerealiseerd. Op de site lezen in het vmbo vind je onder andere boekentips voor het vmbo, net als op lezenslessen.nl. Maar in de bovenbouw komt het examen eraan en worden leraren nerveus van de gedachte dat ze tijd moeten missen waarin leerlingen lezen. Start daarom in de onderbouw. In de brugklas zijn leerlingen nog gewend aan een leesroutine op school. Zet die door. Rooster lezen zo vaak als mogelijk is (het liefst minimaal drie keer per week) een half uur in.
Help leerlingen bij het kiezen van boeken en praat met ze over boeken. Zorg er ook voor dat leraren van andere vakken dan Nederlands met leerlingen lezen. Zij zijn de beste rolmodellen. Laat regelmatig zelf zien wat je zelf leest. Als leerlingen moeilijk aan het lezen zijn te krijgen of als ze alleen hele eenvoudige boeken kunnen lezen, geef ze dan luisterboeken (of lees voor). Zorg dat er veel serieboeken zijn. Als je het eerste deel van een serie hebt gelezen, wil je de andere delen ook lezen. Zorg voor laagdrempelige controle. Laat leerlingen bijvoorbeeld een lijst bijhouden met de boeken die ze lezen of geef ze een boekenschrift en laat ze over ieder boek een zin schrijven.
Probeer een beeld van je leerlingen te krijgen met betrekking tot lezen. Welke gegevens zijn via de basisschool te vinden? Wat zie je in de klas? Wat vinden leerlingen zelf van hun leesvaardigheid? Wat vinden ze makkelijk? Wat vinden ze moeilijk? En leer ook hun interesses kennen zodat je ze goed kunt adviseren welke boeken bij hen zouden kunnen passen. Sites waar je boeken vindt voor het vmbo zijn
Niet vermijden, maar begeleiden.
Ben je docent in een ander vak dan Nederlands, zorg er dan voor dat je het lezen in je lessen niet vermijdt, maar begeleidt.
- Ga voorlezen over je vak. Zoek mooie fictie- of non-fictieboeken en begin iedere les met voorlezen. Zorg in iedere klas voor boeken over je vak. Of kies samen met een aantal vakken een boek en laat leerlingen dat meenemen van de ene les naar de volgende.
- Kijk of je (in de onderbouw) langer durende contexten (6-8 weken) kunt maken door vakken samen te voegen. Lees leerlingen voor, laat ze zelf lezen, praten en schrijven over zo'n thema. Of voeg Nederlands samen met een ander vak (geschiedenis of maatschappijleer) en trek samen op. Bij geschiedenis de kennis, bij Nederlands (voor)lezen, praten, schrijven.
- Zorg in de vaklessen dat leerlingen veel kennis opdoen vóór het lezen van een tekst. Laat ze filmpjes zien, afbeeldingen, vertel verhalen, lees voor uit fictie over het onderwerp of vervang te arme teksten in het lesboek door teksten uit een goed non-fictieboek. Doe alles om kennis over het onderwerp uit de tekst te bouwen. Lezen leerlingen heel zwak, maak dan een powerpoint met foto's (en eventueel personages met spreekwolkjes) waarin je systematisch de belangrijke onderwerpen uit de tekst afgaat, zodat ze alles begrijpen als ze die eenmaal lezen.
- Lees de tekst vervolgens samen. Vertel wat de leerlingen zo ongeveer kunnen verwachten. Lees de tekst dan voor en laat de leerlingen meelezen. Terwijl ze lezen kunnen ze aantekeningen maken. Bespreek die aantekeningen en zorg dat er goede aantekeningen op het bord komen te staan die leerlingen kunnen overnemen (Zie ook deze blog).
- Ga in gesprek over teksten. Wat hebben leerlingen voor nieuws geleerd? Gebruik de werkvorm denken-schrijven-uitwisselen.
- Laat leerlingen teksten schrijven over wat ze leren. Help ze met aanvulzinnen of met schrijfkaders. .
- En verder: straal met het hele team uit dat lezen belangrijk is. Laat leerlingen zien dat je zelf misschien geen lezer bent, maar dat je het toch doet en dat ze het gaat helpen bij hun beroep.
Zoek naar manieren die passen bij je school
Bovenstaande ideeën zijn niet alleen van onszelf. We hebben ze samen met scholen ontwikkeld, bijvoorbeeld met het Agnieten College in Wezep, waar we met alle leraren nadenken over taal en lezen. We zouden af moeten van de gedachte dat vmbo-leerlingen iets leren door van het ene vak naar het andere te gaan zonder dat ze goed genoeg kunnen lezen en schrijven. Ga daarom als school na wat mogelijk is om voor een (voor)leesroutine (en een schrijfroutine) te zorgen. Begin in de onderbouw en werk langzaam verder. Als niet iedereen zich er comfortabel bij voelt, begin dan met een paar leraren. Later kan de rest van het team volgen. We kunnen niet toestaan dat vmbo-leerlingen problemen krijgen in hun school- en maatschappelijke carrière omdat wij ze niet goed genoeg hebben leren lezen. De samenleving heeft hen nodig en zij hebben ons nodig.